6.3 Risicofactoren en beschermende factoren – Onderbouwing

JGZ richtlijn Taalontwikkeling (2018, aanpassingen 2023)

Taalontwikkeling

Thema Risico- en beschermende factoren 

Methode systematisch review 

Voor de beantwoording van deze vraag is een evidence-based benadering gekozen waarvoor systematisch literatuuronderzoek is verricht. Er is gezocht naar overzichtsartikelen en observationeel onderzoek dat betrekking heeft op de etiologie en het risico op een taalachterstand, TOS of TOA; dat is gepubliceerd na het jaar 2000; dat gaat over kinderen tot 18 jaar en geschreven is in de Nederlandse of Engelse taal. Omdat het doel van de uitgangsvraag is om risicofactoren in bestaande wetenschappelijke onderzoeken te inventariseren, en niet om de effectgrootten van verschillende factoren met elkaar te vergelijken zijn geen GRADE-tabellen opgesteld. Relevante studies zijn wel volgens de GRADE-systematiek beoordeeld.

Om de uitgangsvraag op een gestructureerde manier uit te werken tot een beantwoordbare vraag is deze eerst omgewerkt tot PICO-uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende expliciet gemaakt: P = problem, I = intervention, C = comparison, O = outcome. De volgende PICO-uitgangsvraag is gebruikt als basis voor het literatuuronderzoek: 

Beschrijf de vraag volgens de

PICO-systematiek

In welke mate is de prevalentie van TOS hoger voor kinderen met < aanwezige risicofactor > in vergelijking met kinderen zonder deze risicofactor?

Problem: In de algemene populatie kinderen is de prevalentie van TOS 5-7%. De aanwezigheid van bepaalde risicofactoren verhoogt de kans op TOS.

Intervention: Kinderen met < aanwezige risicofactor > *.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Outcome: Prevalentie van TOS bij kinderen met en zonder risicofactor.

* Er zal worden gekeken naar de volgende risicofactoren: geslacht, meertaligheid, belaste familieanamnese voor taalproblemen, gehoorproblemen, autistisch spectrum stoornissen, cognitieve beperking, dyslexie.

 

b. In welke mate is de prevalentie van blootstellingsachterstand hoger voor kinderen met < aanwezige risicofactor > in vergelijking met kinderen zonder deze risicofactor?

Problem: In de algemene populatie kinderen is de prevalentie van een blootstellingsachterstand 15%. De aanwezigheid van bepaalde risicofactoren verhoogt de kans op een blootstellingsachterstand.

Intervention: Kinderen met < aanwezige risicofactor > *.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Outcome: Prevalentie van blootstellingsachterstand bij kinderen met en zonder risicofactor.

* Er zal worden gekeken naar de volgende risicofactoren: geslacht, SES, meertaligheid, culturele achtergrond, conductief gehoorverlies, afwijkende mondgewoonten.

Wat is het domein van het probleem? Etiologie/risicofactor
Welke typen onderzoek zijn geschikt voor deze vraagstelling?
  • Observationeel onderzoek
  • Patiënt-controleonderzoek
  • Cohortonderzoek
  • Cross-sectioneel 
  • Systematische review
Formuleer de inclusiecriteria voor studies
  • Leeftijd: 0-18 jaar
  • Taal: Nederlands, Engels
  • Publicatie jaar: vanaf 2000 (en aanvullende studies includeren via sneeuwbaleffect)
Formuleer de exclusiecriteria Geen
Formuleer de zoektermen om de PICO-vraag te beantwoorden
  • ‘language impairment’
  • ‘risk assessment’
  • ‘sex’
  • ‘bilingualism’
  • ‘family’
  • ‘genes’
  • ‘hearing impairment’
  • ‘autistic spectrum disorder’
  • ‘developmental language disorder’
  • ‘language delay’
  • ‘cultural background’
  • ‘conductive hearing loss’
  • ‘socio-economic status’
Welke databestanden worden geraadpleegd?
  • Cochrane Collaboration
  • Scopus/ Web of Science
  • Pubmed

Resultaten systematisch review 

De voorgestelde zoektermen in de PICO-vragenstelling werden tijdens het literatuuronderzoek gevalideerd, en waar nodig bijgesteld. Hieronder wordt de definitief gehanteerde zoekstrategie weergegeven, net als de bijbehorende resultaten. 

PICO-vraag Gehanteerde zoekstrategieën Resultaat (aantal artikelen) Aantal geselecteerd o.b.v. relevantie
1: risicofactoren

#1: language impairment’ OR ‘language delay(s)’ OR ‘child speech’.

#2: ‘risk assessment’ OR ‘hearing impairment’ OR ‘autistic spectrum disorder’ OR ‘developmental disorder’ OR ‘cultural background’ OR ‘conductive hearing loss’ OR ‘socio-economic status’ OR ‘socioeconomics’ OR ‘cultural background’ OR ‘bilingualism’ OR ‘gender’ OR ‘family’ OR ‘families’.

#1 AND #2 = #3

#4: ‘infancy’ OR ‘infant(s)’ OR ‘child(ren)’ OR ‘sibling(s)’ OR ‘toddler(s)’ OR ‘adolescent(s)’ OR ‘youth’.

#3 AND #4= #5

#6: ‘systematic literature’ OR ‘systematic review(s)’ OR ‘meta-analyses’ OR ‘meta-analytic’ OR ‘evidence-based’ OR ‘randomized controlled trial’ OR ‘cohort analysis’ OR ‘meta-analysis’ OR ‘meta analyses’.

#5 AND #6= #7

Van #7 alleen de Engelstalige of Nederlandstalige artikelen met een publicatiejaar vanaf 2000.

105  29

Het literatuuronderzoek resulteerde in 2 cohortstudie waarin werd gezocht naar biologische en omgevingsfactoren die gerelateerd zijn aan taalachterstand [43][22]. De relatie tussen de expressieve taalontwikkeling bij kinderen tot 36 maanden oud en de sociale status van ouders werd door 1 Fins cohortonderzoek [53] onderzocht. Voor de relatie met perinatale factoren werd relatief veel literatuur gevonden, maar alleen prospectief onderzoek met meer dan 50 cases werd meegenomen om een betrouwbare indruk te kunnen krijgen van de voorspellende waarde. 

1 review [6] beschrijft de literatuur over de rol van de kwaliteit van ouder-kind interactie bij kinderen met TOS. Conclusies in dit review zijn echter gebaseerd op 5 studies van relatief lage kwaliteit, met in totaal 150 cases. 

Studies met betrekking tot comorbiditeit bij taalachterstand bleken vooral beschrijvend, van kleine omvang en van zeer lage bewijskracht. Vaak werd gebruikgemaakt van een dwarsdoorsnede opzet. Studies die de relatie met zorgen van ouders beschrijven werden in het systematische literatuuronderzoek niet gevonden, wel werd door een werkgroeplid op enkele studies over dit onderwerp gewezen. 

Uit het systematische literatuuronderzoek kwam ook een studie in een groot Noors cohort (n=38.954) naar voren. Daarin werd gevonden dat kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap extra foliumzuur gebruikten een lagere kans hadden op ernstige taalachterstand op de leeftijd van 3 jaar (Odds Ratio (OR) 0,55; 95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,35-0,86) [81]. Foliumzuursuppletie maakt echter onderdeel uit van de preconceptie- en verloskundige zorg en valt daardoor buiten het kader van deze richtlijn.

Aanvullend werd nog gezocht naar artikelen over de erfelijkheidsgraad van taalproblemen. Dit leverde 3 artikelen op [5][26][4]Werkgroepleden brachten ten slotte een artikel over risicofactoren en beschermende factoren bij taalproblemen in [43]. Ook kwamen zij met suggesties voor artikelen over het effect van Otitis Media met Effusie (OME) op de taalontwikkeling. Daarnaast werd informatie uit de Richtlijn ‘Otitis Media bij kinderen in de tweede lijn’ [76] van de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied gebruikt.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback