Richtlijn: Borstvoeding (2015, multidisciplinair)

13. Ingetrokken of vlakke tepels

Inleiding

Diepliggende, ingetrokken tepels en vlakke tepels kunnen het aanhappen en drinken aan de borst bemoeilijken. Zorgverleners dienen moeders met ingetrokken of vlakke tepels te informeren en begeleiden bij het geven van borstvoeding. Met ingetrokken of vlakke tepels kan een moeder borstvoeding geven.

Advisering

  • Geef bij vlakke of ingetrokken tepels, indien nodig, extra begeleiding bij het aanleggen; geef uitleg over:

- Vóór het aanleggen de borst/tepel masseren, of de tepel naar buiten kolven;
- Het licht samendrukken van de borst, waardoor deze ovaler van vorm wordt en de baby beter kan happen;
- Het gebruik van tepelhoedjes, dat per situatie moet worden beoordeeld   door een deskundige.

  • Leg moeders uit dat het raadzaam is om te kolven als het aanleggen niet effectief is binnen zes uur postpartum. Als bijvoeden met afgekolfde moedermelk nodig is: probeer het gebruik van de fles te vermijden in de eerste twee weken, of tenminste totdat de borstvoeding goed verloopt. 
  • Raad het dragen van borstschelpen of het doen van rekoefeningen (methode van Hoffman) met de bedoeling om de tepelvorm te verbeteren, af.
  • Consulteer een lactatiekundige als het borstvoedingsproces niet goed loopt.

Overige overwegingen bij de advisering

  • Indien een pasgeborene binnen zes uur ook met een tepelhoedje niet effectief aan de borst heeft gedronken, is het voor het op gang komen van de melkproductie belangrijk dat de moeder start met kolven. Het afgekolfde colostrum wordt niet met een fles, maar op een andere wijze aan de baby gegeven, zoals met een spuitje of cupje. De baby heeft tijd nodig om de borst te leren kennen en het gebruik van de fles kan mogelijk dat proces verstoren. Gebruik de fles alleen als er onvoldoende motivatie is voor voeden met een spuitje of cupje. 
  • Veel jonge baby’s hebben behoefte aan stevige prikkeling van het gehemelte voor het opwekken van de zuigreflex. Een tepelhoedje kan daarbij in de beginfase behulpzaam zijn. Naarmate moeder en baby samen vaardiger worden, zal de baby steeds beter in staat zijn de borst goed aan te happen en effectief te drinken, ook als de tepel niet ver naar voren komt. Door de borst bij het aanleggen goed te vormen, wordt de tepel beter gepresenteerd.
  • Het is belangrijk om het vertrouwen van de moeder in haar mogelijkheden om borstvoeding te geven, te stimuleren. Te veel aandacht van de zorgverlener voor tepelproblemen kan ontmoedigend werken en moet dus worden voorkomen.

Lees verder voor de onderbouwing


Pagina als PDF