Richtlijn: Borstvoeding (2015, multidisciplinair)

14. Korte tongriem

Inleiding

Een korte tongriem bij de pasgeborene kan de oorzaak zijn van borstvoedingsproblemen2. Dit is vaak eenvoudig te verhelpen door middel van het doorknippen van de tongriem. Bij voorkeur wordt dit (in geval van borstvoedingsproblemen) zo snel mogelijk na de geboorte gedaan, maar in ieder geval vóór de leeftijd van drie maanden. Daarna wordt de ingreep bij voorkeur onder algehele narcose uitgevoerd.

Advisering

  • Beoordeel bij het nakijken van de pasgeborene of er sprake is van een korte tongriem. Bij een korte tongriem is alertheid op borstvoedingsproblemen gewenst. Zonder borstvoedingsproblemen hoeft er niet ingegrepen te worden.
  • Herhaal de beoordeling van de tongriem later in het kraambed en/of bij borstvoedingsproblemen, indien de eerste beoordeling geen duidelijke conclusie heeft opgeleverd.
  • Verwijs bij (verdenking op) een korte tongriem in geval van borstvoedingsproblemen of pijn bij moeder bij de borstvoeding naar een bevoegde en bekwame zorgverlener, die vervolgens een frenulotomie (doorknippen van de tongriem) kan verrichten.

Overige overwegingen

  • Frenulotomie dient te worden uitgevoerd door een bevoegde en bekwame zorgverlener, met specifieke scholing en ervaring hierin. Het is van belang dat deze zorgverlener complicaties van frenulotomie (bloedverlies, infectie) kunnen herkennen en eventueel behandelen, danwel adequaat kunnen doorverwijzen. Er wordt geadviseerd regionaal afspraken te maken over wie de frenulotomie uitvoert.
  • Het is van belang dat deze zorgverlener het kind bij borstvoedingsproblemen snel kan zien, zodat het probleem adequaat wordt aangepakt en moeder en kind snel tot een goed functionerende borstvoedingsrelatie kunnen komen.

Lees verder voor de onderbouwing

Symptomen korte tongriem

Korte tongriem en drinken door de zuigeling
Bij zuigelingen kan een korte tongriem zowel het drinken aan de borst als het drinken uit een fles bemoeilijken.

Symptomen die bij de zuigeling kunnen optreden zijn:

  • Luidruchtig drinken met een klakkend geluid;
  • Frequent loslaten van de borst of de fles, doordat de baby geen vacuüm kan houden;
  • Niet kunnen pakken van de borst met als gevolg onvoldoende inname en continu willen drinken;
  • ‘Failure to thrive’ (slecht groeien en gedijen);
  • Reflux.

Symptomen die bij de moeder kunnen optreden zijn3;4:

  • Tepelpijn en/of tepelkloven;
  • Stase of stuwing of juist onvoldoende melkproductie;
  • Mastitis.

Pagina als PDF