Richtlijn: Borstvoeding (2015, multidisciplinair)

24. Weegbeleid

Inleiding

Wegen is een instrument om te bepalen of een baby voldoende voeding krijgt. Door te wegen kan onnodig bijvoeden worden voorkomen en stille ondervoeding/uitdroging aan de borst tijdig worden opgespoord.

Advisering

  • Weeg de baby met een digitaal weeginstrument dat voldoet aan de Europese regelgeving (Besluit medische hulpmiddelen), volgens de regels van de biometrie.
  • Weeg bloot en indien mogelijk op hetzelfde moment van de dag, voor een voeding, en bij herhaalde metingen bij voorkeur met dezelfde weegschaal.
  • Wegen voor en na de borstvoeding ter beoordeling van de hoeveelheid gedronken melk levert geen betrouwbare gegevens op en kan onrust bij de moeder veroorzaken.

In de kraamtijd

  • Weeg de baby in de kraamtijd regelmatig, bij voorkeur tenminste direct na de geboorte (dag 0), op dag 2, dag 4 en dag 7. Zet het gewicht uit op de curve voor gewichtsverlies bij borstgevoede kinderen van TNO (zie Figuur 1). Let op: in de curve is de geboortedag dag 0. Bespreek het resultaat met de moeder, en probeer onrust te voorkomen.
  • Evalueer en optimaliseer het borstvoedingsproces bij een gewichtsverlies onder de -2 standaarddeviatiescore (of bij duidelijke afbuiging) op de curve voor gewichtsverlies. Evalueer de gezondheidstoestand van de baby. Verwijs indien nodig (of bij twijfel) door naar de kinderarts (of via huisarts, indien kinderarts niet direct mogelijk is). Leg de moeder uit dat het belangrijk is dat ze haar baby frequenter aanlegt, dat ze zorgvuldig aanlegt en dat ze de baby lang genoeg aan de borst laat drinken. Hanteer luchtige/optimistische toon om het vertrouwen in het eigen kunnen van de moeder te stimuleren. Verwijs de moeder, indien nodig, naar een lactatiekundige. Zorg bij een gewichtsverlies onder de -2,5 standaarddeviatiescore (zie Figuur 1) actief voor een grotere melkinname. Bijvoeden gebeurt bij voorkeur met afgekolfde moedermelk. Indien deze niet voorradig is, wordt bijgevoed met donormelk of kunstmatige zuigelingenvoeding*. Geef moeder uitleg over hoe zij kan zien of haar baby voldoende melk drinkt. Evaluatie vindt de volgende dag plaats (of sneller, indien nodig).
  • Indien er geen verbetering in de situatie optreedt, overleg met en/of verwijs door naar de kinderarts. In de meeste gevallen is bijvoeden noodzakelijk. Bij vermoeden van onderliggende ziekte zal de zorgverlener eerder verwijzen naar de kinderarts.

*Indien kunstmatige zuigelingenvoeding wordt gegeven, wordt de informatie van artikel 15 van de Europese Richtlijn 2006/141 verstrekt (zie ook het thema ‘Voorlichting’)

Na de kraamtijd

  • Na de kraamtijd wordt een kind in principe alleen gewogen tijdens contactmomenten bij de jeugdgezondheidszorg.
  • Geef de groei van de baby weer in de reguliere groeicurven van TNO (gewicht-naar-leeftijd voor kinderen van 0 tot 15 maanden).
  • Houd bij het interpreteren van de groei van borstgevoede kinderen rekening met ‘catch-up growth’ (inhaalgroei bij bijvoorbeeld dysmaturen) en ‘catch-down growth’ (groei-afname bij bijvoorbeeld kinderen van moeders met diabetes mellitus of - gravidarum, maar ook in het algemeen bij kinderen met een hoog geboortegewicht).
  • Evalueer en optimaliseer bij onvoldoende gewichtstoename het borstvoedingsproces. Geef moeder uitleg over hoe zij kan zien of haar baby voldoende melk drinkt. Verwijs de moeder, indien nodig, naar een lactatiekundige. Evalueer de gezondheidstoestand van de baby. Verwijs indien nodig (of bij twijfel) door naar de kinderarts.
  • Verwijs (ook) naar de kinderarts/huisarts bij een verandering in gewicht-naar-leeftijd van meer dan -1 standaarddeviatie op de groeicurve binnen een periode van drie maanden.

Lees verder voor de onderbouwing.

Figuur 1: Groeicurve voor gewichtsverlies bij borstgevoede kinderen (beschikbaar via www.tno.nl)

Overige overwegingen bij de advisering

  • De WHO adviseert om kinderen in de kraamtijd elke dag te wegen. De huidige literatuur geeft echter niet duidelijk aan wat een correct weegbeleid precies inhoudt. De werkgroep houdt de volgende advisering aan: ieder kind wordt bij voorkeur tenminste gewogen direct na de geboorte (dag 0), op dag 2, dag 4 en dag 7. 
  • Wegen voor en na een voeding geeft geen betrouwbare informatie over de melkinname van de baby.

Pagina als PDF