Algemene aspecten van behandeling van DDH
De behandeling van een DDH zonder (sub)luxatie bij zuigelingen bestaat uit het in flexie- en spreidstand houden van de heupen, waardoor de heupkop goed in de heupkom wordt geplaatst. Hiervoor wordt een spreidmiddel gebruikt. Het spreidmiddel moet aanvankelijk tenminste 23 uur per dag worden gedragen. Meestal duurt de spreidbehandeling meerdere maanden. De behandeling met een spreidmiddel wordt zelden voortgezet nadat het kind 1 jaar oud is.
Als een dysplasie gepaard gaat met een (sub)luxatie van de heupkop, zal eerst repositie van de heupkop moeten plaatsvinden. In het eerste half jaar kan hiertoe behandeling plaatsvinden met een spreidmiddel. Ook kan tractiebehandeling plaatsvinden, waarna een gipsbroek wordt aangelegd. Soms kan repositie onder narcose noodzakelijk zijn. Repositie wordt gevolgd door stabilisatie van de heupen in flexie en abductie gedurende enige maanden met een gipsbroek. Daarna kan nog langdurige spreidbehandeling plaatsvinden [3]. Wanneer een dysplasie op latere leeftijd wordt ontdekt, of wanneer sprake is van restdysplasie na behandeling van een luxatie, kan vaak alleen nog door een bekkenosteotomie een goede overdekking van de heupkop worden verkregen, over het algemeen pas na de leeftijd van 3 jaar [3]. Bezoek voor meer algemene informatie en afbeeldingen van spreidmiddelen de website van de Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling (www.heupafwijkingen.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad).