Vroegsignalering fysiek functioneren
Vroegsignalering groei(achterstand)
Het is van belang om de groei van te vroeg geboren kinderen goed te volgen in verband met de verhoogde kans op een groeiachterstand (zie sectie 2.7). Het beoordelen van gewicht en lengte is naar de mening van de werkgroep voldoende (en standaard) opgenomen in alle JGZ-contactmomenten. Ook dient de JGZ de richtlijn ‘Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte’ te raadplegen.
Groeicurves voor prematuren/bij vroeggeboorte
Sinds oktober 2011 zijn er vanuit het Pinkeltje-onderzoek groeicurves voor te vroeg geboren kinderen (per aantal weken zwangerschapsduur) beschikbaar (www.tno.nl/ groei Deze linkt opent in een nieuw tabblad) die gebruikt kunnen worden (indien beschikbaar bij de JGZ-organisatie) voor de interpretatie van de (inhaal)groei van te vroeg geboren kinderen. Recente artikelen vanuit het Pinkeltje-onderzoek laten zien dat deze kinderen, vooral in het eerste jaar, een ander groeipatroon volgen en dat het daarom goed is om deze groeicurves, per week zwangerschapsduur bij geboorte, te gebruiken bij het monitoren van de groei [8]; [9]. De sectie endocrinologie van de NVK geeft aan dat zij aanbevelen om alleen deze speciale ‘prematurengroeicurves’ te gebruiken bij te vroeg geboren kinderen, omdat deze vanuit een grote groep recente referentiewaarden verkregen zijn. De coördinaten voor het opnemen van deze curves voor te vroeg geboren kinderen in de digitale systemen zijn ook verkrijgbaar via TNO.
De werkgroep zet hier als kanttekening bij dat deze curves vooral met/voor kinderen van autochtone afkomst ontwikkeld zijn. De werkgroep is van mening dat te vroeg geboren kinderen van allochtone afkomst lastig te plotten zijn op deze curves en wellicht een andere groei doorlopen. Het is van belang dat hier verder onderzoek naar gedaan wordt. Men moet bij het vergelijken met deze curves wel alert zijn op het ‘normaliseren van de groei’ en beseffen dat het een vergelijking betreft met andere te vroeg geboren kinderen.
Algemene aanbeveling groei
De groei dient gecorrigeerd voor de vroeggeboorte beoordeeld te worden. Dat kan met de nieuw ontwikkelde UMCG/TNO-prematurendiagrammen of met de standaard groeicurves op basis van gecorrigeerde leeftijd. Ouders moeten uitleg krijgen over de gebruikte curve en de interpretatie daarvan.
Er dient goed gedocumenteerd te worden welke curves er gebruikt zijn (de prematurendiagrammen of de standaardgroeicurves), of er gecorrigeerd is voor vroeggeboorte en tot welke leeftijd. Ook bij correspondentie over groei dient weergegeven te worden op basis van welk diagram de groei is beoordeeld. Het belangrijkste bij het beoordelen van de groei is dat er gekeken wordt naar het verschil in SD-scores tussen 2 meetmomenten en of deze scores niet opeens erg afbuigen. Indien er een negatieve afbuiging van de gecorrigeerde groei plaatsvindt ten opzichte van de groeicurves is dit een indicatie voor overleg en/of door-/terugverwijzing naar de kinderarts.
Een te snelle inhaalgroei wordt afgeraden. Zoals beschreven laten vooral kinderen die SGA geboren zijn een groeiachterstand zien. Toekomstig (inter)nationaal onderzoek naar gezonde groei van premature kinderen blijft gewenst.
Vroegsignalering visuele- en gehoorstoornissen
De vroegsignalering van afwijkingen aan het oog en het gezichtsvermogen dient plaats te vinden met behulp van visus- en oogonderzoek volgens de JGZ-richtlijn ‘Opsporing Oogafwijkingen (2019)’ (contactmomenten: 1-2 maanden, 3-4 maanden, 6-9 maanden, 14-24 maanden, 3 jaar, 3 jaar en 9 maanden en 5-6 jaar). Veel te vroeg geboren kinderen worden gescreend door de kinderartsen volgens de NVK-richtlijn Prematuren retinopathie.
De vroegsignalering (perceptieve) gehoorstoornissen dient plaats te vinden met behulp van gehooronderzoek volgens de JGZ-richtlijn ‘Vroegtijdige van opsporing gehoorstoornissen 0-19 jaar’, aangevuld met de neonatale gehoorscreening (OAE) op de contactmomenten 4e-7e dag (een update van de richtlijn wordt verwacht).
Literatuur vroegsignalering visuele stoornissen bij te vroeg/SGA geboren kinderen
In Engeland werd een retrospectief dossieronderzoek verricht bij 239 kinderen die een screening op ROP hadden ondergaan (alle kinderen hadden een geboortegewicht van ≤ 1500 gram en zijn geboren na een zwangerschapsduur van ≤ 31 weken) [20]. Op de leeftijd van 12 maanden werden de kinderen oogheelkundig onderzocht door een orthoptist en een optometrist. Bij 16,6% van de ROP-positieve kinderen (n = 30) werd op de leeftijd van 12 maanden een afwijking gevonden, versus 10% van de ROP-negatieve kinderen (n = 160). Helaas vermeldt het artikel niet of de gevonden verschillen significant zijn en hoe vaak de gevonden afwijkingen bij een gezonde populatie gevonden worden. De auteurs adviseren onderzoek van alle kinderen met ROP op de leeftijd van 12 maanden op ‘amblyogene factoren’ zoals strabisme en refractieafwijkingen. Ouders van kinderen zonder ROP zouden volgens de auteurs geadviseerd moeten worden om hun kind te laten onderzoeken in de voorschoolse periode.
Vroegsignalering luchtwegproblemen/benauwdheid
Bij het lichamelijk onderzoek tijdens de JGZ-contactmomenten dient de JGZ bij te vroeg en/of SGA geboren kinderen extra na te gaan of zij last hebben van luchtwegproblemen en/of benauwdheid en extra alert te zijn op BPD en/of het RS-virus. Ook kan hiervoor de JGZ-richtlijn ‘Astma’ geraadpleegd worden.
Vroegsignalering eet-/voedingsproblemen
Literatuur monitoren eetgedrag
Het eetgedrag van te vroeg geboren kinderen op de peuterleeftijd is onderzocht door Cerro et al. [16]. De ouders van 95 Australische kinderen geboren na een zwangerschapsduur van < 32 weken of met een geboortegewicht van < 1500 gram retourneerden een (zelfontwikkelde, niet-gevalideerde) vragenlijst over het eetgedrag van hun kind (respons 70%). De kinderen waren 19-43 maanden oud. De resultaten werden vergeleken met de antwoorden van de ouders van een steekproef van 143 à terme geboren kinderen. De meeste ouders van te vroeg geboren kinderen gaven aan dat zij tevreden waren over de groei en gezondheid van hun kind (92% en 98%). Een op de vijf ouders gaf aan dat hun kind een (zeer) moeilijke eter was. Vergeleken met de ouders van à terme geboren kinderen waren de ouders van te vroeg geboren kinderen minder tevreden over de groei en het gewicht van hun kinderen. Er werden geen significante verschillen gevonden in de antwoorden over het eetgedrag. De groep te vroeg geboren kinderen waarvan de ouders de vragenlijst niet hebben geretourneerd (non-respons) hadden een hoger geboortegewicht en waren minder lang opgenomen vergeleken met de responders. Dit heeft de uitkomsten mogelijk beïnvloed in de richting van een minder positieve blik op het voedingsgedrag. Onderzoek laat zien dat te vroeg geboren baby’s die ook SGA geboren zijn of BPD hebben een vertraagde zuig-/slikontwikkeling hebben. Een deel van deze kinderen ontwikkelt een normaal zuigpatroon na de à terme datum [22]; [23]. Geadviseerd wordt om te vroeg geboren baby’s die SGA geboren zijn of BPD hebben en zeer te vroeg geboren baby’s (zwangerschapsduur van minder dan 30 weken) extra aandacht te geven bij de start en opbouw van orale voeding. Bij de baby’s met BPD is het van belang al voor de à terme datum hier extra aandacht aan te schenken. De werkgroep vult aan dat veel negatieve prikkels in het mond-/neusgebied ook kunnen leiden tot een afwijkende zuigontwikkeling.
Na NEC (necrotiserende enterocolitis) kan de doorstroom van voeding in het maagdarmkanaal vertraagd zijn of de opnamecapaciteit van voedingsstoffen beperkt. De werkgroep beveelt aan om bij de eetontwikkeling de leeftijd tot in elk geval 12 maanden te corrigeren voor vroeggeboorte. Voedingsadviezen gebaseerd op de gecorrigeerde leeftijd staan verderop in dit thema beschreven.
Vroegsignalering overige fysieke gevolgen in de eerste levensjaren
Onder ‘Aanbevelingen’ staan de aanbevelingen m.b.t. de vroegsignalering van de overige fysieke gevolgen die vaker bij te vroeg- en/of SGA-geboren kinderen voorkomen.