Het gehoororgaan bestaat uit drie delen: het uitwendig oor, het middenoor en het binnenoor.
Figuur 1.1.1. Gehoororgaan
3: Bron: Hoorwijzer.nl Copyright: NVVS: Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden
Het uitwendig oor
Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies. Het uitwendig oor zorgt dat geluiden uit de omgeving het gehoorsysteem bereiken. De oorschelp vangt de geluidsgolven op en speelt een rol bij het richting horen.
Het middenoor
Het middenoor is een met lucht gevulde ruimte waarin zich de gehoorbeentjes bevinden: de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel. Deze beentjes zijn aan de ene kant verbonden met het trommelvlies. Aan de andere kant zijn ze verbonden met een ovaal venster met een dun membraan dat de toegang vormt tot het binnenoor. De buis van Eustachius verbindt het middenoor met de neus/keelholte, waardoor de druk in het middenoor gelijk blijft aan die van de omgeving.
Het binnenoor
Het binnenoor bestaat uit twee delen: het slakkenhuis (ook wel cochlea genoemd) en het evenwichtsorgaan (samen ook wel labyrint genoemd). Het slakkenhuis verwerkt de geluidsinformatie. In het slakkenhuis bevindt zich vloeistof. In het slakkenhuis zit ook het orgaan van Corti dat haarcellen bevat die vloeistofbewegingen omzetten in elektrische signalen. Als de gehoorbeentjes geluidsgolven doorgeven, wordt de vloeistof in het slakkenhuis in beweging gebracht en buigen de haartjes van het orgaan van Corti. Hierdoor wordt een reactie opgewekt die de bijbehorende zenuwen activeert. Via de gehoorzenuwen wordt vervolgens een boodschap aan het hersengedeelte overgebracht dat geluidssignalen verwerkt.