3.2.1.1 Risicofactoren
Een gunstige uitkomst van de neonatale gehoorscreening is geen garantie voor een goed gehoor op de kinderleeftijd [63]. Er zijn verschillende aandoeningen die kunnen leiden tot gehoorverlies dat zich na de neonatale periode manifesteert of dat na de neonatale periode ontstaat. Kennis van risicofactoren kan helpen om kinderen met gehoorverlies te identificeren.
Tabel 3.1: Risicofactoren geassocieerd met permanent, vertraagd optredend (‘delayed onset’) of progressief gehoorverlies (Bron: ‘Joint Committee on Infant Hearing’ (American Academy of Pediatrics, 2007, Kountakis, 2002).
Als aanvulling hierop worden door de werkgroep de volgende factoren genoemd [64]:
|
§ Deze factoren zijn vooral van toepassing in het kader van vertraagd optredend gehoorverlies.
* In het document van ‘Joint Committee on Infant Hearing’ (American Academy of Pediatrics, 2007) wordt ook als voorwaarde opgenomen dat de opname op de NICU vijf dagen of langer duurt. De werkgroep geeft aan dat deze tijdsduur in Nederland niet wordt gehanteerd. De tijdsduur is daarom uit de richtlijn verwijderd.
3.2.1.2 Indirecte opsporing
Kinderen met gehoorverlies kunnen problemen hebben of ontwikkelen op diverse gebieden.
Problemen met de taalontwikkeling zijn het meest voor de hand liggend, maar ook gedragsproblemen, concentratieproblemen en vermoeidheid kunnen het gevolg zijn van gehoorverlies. Gehoorverlies dat nog niet bekend is kan via een afwijkende ontwikkeling in andere domeinen worden ontdekt. Hieronder gaan we in op de relatie met breed gedefinieerde problematiek (bijv. gedragsproblemen, taalproblemen, concentratiestoornissen) en gehoorverlies.
Tabel 3.2: Bijzonderheden en problemen waarbij het bestaan van gehoorverlies overwogen moet worden.
|
5: Zorgen van ouders over het gehoor van hun kind dienen serieus genomen te worden. Andersom wordt gehoorverlies echter niet altijd even goed herkend door de ouders. Uit diverse onderzoeken bleek dat de perceptie van ouders geen goede voorspeller was voor gehoorverlies bij kinderen, tenzij er sprake is van ernstig gehoorverlies. Zie verder paragraaf 3.2.1 (risicofactoren).