3.2.1 Kinderen tot 4 jaar

JGZ richtlijn Vroegtijdige opsporing gehoorverlies bij kinderen (2016)

Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren

3.2.1.1 Risicofactoren 

Een gunstige uitkomst van de neonatale gehoorscreening is geen garantie voor een goed gehoor op de kinderleeftijd [63]. Er zijn verschillende aandoeningen die kunnen leiden tot gehoorverlies dat zich na de neonatale periode manifesteert of dat na de neonatale periode ontstaat. Kennis van risicofactoren kan helpen om kinderen met gehoorverlies te identificeren.

Tabel 3.1: Risicofactoren geassocieerd met permanent, vertraagd optredend (‘delayed onset’) of progressief gehoorverlies (Bron: ‘Joint Committee on Infant Hearing’ (American Academy of Pediatrics, 2007, Kountakis, 2002).

  • Bezorgdheid bij ouders en verzorgers§ over gehoor, spraak-taal- en/of algehele ontwikkeling
  • Positieve familieanamnese§ voor gehoorverlies op jongere leeftijd
  • Opname op een neonatale intensive care unit (NICU) en/of de volgende bijzonderheden in de perinatale periode: beademing, extracorporale membraanoxygenatie (ECMO)§ , ototoxische medicatie (gentamycine, tobramycine, furosemide, etc.), hyperbilirubinemie waarvoor wisseltransfusie heeft plaatsgevonden*
  • Congenitale infectie zoals cytomegalovirus (CMV)§ , herpes, rubella, syfilis en toxoplasmose
  • Craniofaciale dysmorfieën, inclusief afwijkingen aan de oorschelp, de gehoorgang, het temporale bot of de aanwezigheid van een bijoortje of preauriculair putje
  • Syndromen geassocieerd met gehoorverlies of uiterlijke kenmerken hiervan (zoals neurofibromatose, Usher, Alport, Branchio-oto-renaal, Jervell en Lange-Nielsen, Pendred, Stickler, Waardenburg)
  • Neurodegeneratieve aandoeningen (zoals ziekte van Hunter) en sensomotorische aandoeningen (onder andere ataxie van Friedreich en syndroom van Charcot-Marie-Tooth)§
  • Met positieve kweek bevestigde postnatale infectie die kan leiden tot gehoorverlies§ , inclusief bevestigde bacteriële en virale meningitis (met name herpes virussen en varicella)
  • Schedeltrauma, met name schedelbasis- en temporaalbotfracturen§ 

Als aanvulling hierop worden door de werkgroep de volgende factoren genoemd [64]:

  • Chronische of recidiverende OME
  • Overmatig alcohol- en drugsgebruik door de moeder tijdens de zwangerschap
  • Diabetes bij de moeder

§ Deze factoren zijn vooral van toepassing in het kader van vertraagd optredend gehoorverlies.
* In het document van ‘Joint Committee on Infant Hearing’ (American Academy of Pediatrics, 2007) wordt ook als voorwaarde opgenomen dat de opname op de NICU vijf dagen of langer duurt. De werkgroep geeft aan dat deze tijdsduur in Nederland niet wordt gehanteerd. De tijdsduur is daarom uit de richtlijn verwijderd.

3.2.1.2 Indirecte opsporing 

Kinderen met gehoorverlies kunnen problemen hebben of ontwikkelen op diverse gebieden.
Problemen met de taalontwikkeling zijn het meest voor de hand liggend, maar ook gedragsproblemen, concentratieproblemen en vermoeidheid kunnen het gevolg zijn van gehoorverlies. Gehoorverlies dat nog niet bekend is kan via een afwijkende ontwikkeling in andere domeinen worden ontdekt. Hieronder gaan we in op de relatie met breed gedefinieerde problematiek (bijv. gedragsproblemen, taalproblemen, concentratiestoornissen) en gehoorverlies.

Tabel 3.2: Bijzonderheden en problemen waarbij het bestaan van gehoorverlies overwogen moet worden.

  • Zorgen van ouders en verzorgers over het gehoor5
  • Een achteruitgang in of achterblijvende taalontwikkeling (zowel in productie, taalbegrip als articulatie)
  • Een achterblijvende algehele ontwikkeling
  • Zorgen over de cognitieve ontwikkeling
  • Sterke gelaatgerichtheid
  • Klachten van vermoeidheid
  • Concentratieproblemen
  • Gedragsproblemen zoals boosheid, dwars gedrag, extreme verlegenheid
  • (Verdenking op) een psychiatrische stoornis

5: Zorgen van ouders over het gehoor van hun kind dienen serieus genomen te worden. Andersom wordt gehoorverlies echter niet altijd even goed herkend door de ouders. Uit diverse onderzoeken bleek dat de perceptie van ouders geen goede voorspeller was voor gehoorverlies bij kinderen, tenzij er sprake is van ernstig gehoorverlies. Zie verder paragraaf 3.2.1 (risicofactoren).

Stroomdiagram tot 4 jaar

 

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback