1.8.2 Moeder: Ingetrokken of vlakke tepel

Richtlijn Borstvoeding (2015, JGZ, multidisciplinair)

Borstvoeding

Inleiding 

Diepliggende, ingetrokken tepels en vlakke tepels kunnen het aanhappen en drinken aan de borst bemoeilijken. Zorgverleners dienen moeders met ingetrokken of vlakke tepels te informeren en begeleiden bij het geven van borstvoeding. Met ingetrokken of vlakke tepels kan een moeder borstvoeding geven.

Overige overwegingen bij de advisering 

  • Indien een pasgeborene binnen zes uur ook met een tepelhoedje niet effectief aan de borst heeft gedronken, is het voor het op gang komen van de melkproductie belangrijk dat de moeder start met kolven. Het afgekolfde colostrum wordt niet met een fles, maar op een andere wijze aan de baby gegeven, zoals met een spuitje of cupje. De baby heeft tijd nodig om de borst te leren kennen en het gebruik van de fles kan mogelijk dat proces verstoren. Gebruik de fles alleen als er onvoldoende motivatie is voor voeden met een spuitje of cupje. 
  • Veel jonge baby’s hebben behoefte aan stevige prikkeling van het gehemelte voor het opwekken van de zuigreflex. Een tepelhoedje kan daarbij in de beginfase behulpzaam zijn. Naarmate moeder en baby samen vaardiger worden, zal de baby steeds beter in staat zijn de borst goed aan te happen en effectief te drinken, ook als de tepel niet ver naar voren komt. Door de borst bij het aanleggen goed te vormen, wordt de tepel beter gepresenteerd.
  • Het is belangrijk om het vertrouwen van de moeder in haar mogelijkheden om borstvoeding te geven, te stimuleren. Te veel aandacht van de zorgverlener voor tepelproblemen kan ontmoedigend werken en moet dus worden voorkomen.

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback