6.3 Preventie en signaleren toegebracht schedelhersenletsel (TSHL)

JGZ-richtlijn Excessief huilen

JGZ-richtlijn Excessief huilen

Excessief huilen

Excessief huilen bij baby’s is een bekende risicofactor voor kindermishandeling, in het bijzonder voor toegebracht schedelhersenletsel (TSHL). Onderzoek toont aan dat de piekincidentie van TSHL samenvalt met de periode waarin baby’s fysiologisch veel huilen, meestal tussen de zesde en achtste levensweek [84]. Deze samenhang suggereert dat excessief en ontroostbaar huilen in sommige gevallen kan leiden tot schudden of ander schadelijk gedrag richting de baby.

TSHL bij de baby is in eerste instantie lastig te herkennen (verminderde interactie, minder glimlachen, moeizaam eten, braken, lethargie, onderkoeling, toegenomen slaap en groeiachterstand). Dit wordt vaak gediagnosticeerd als virusinfectie of andere onschuldige ziekte. 

De alarmsymptomen/ rode vlaggen voor TSHL zijn: apneu, uitpuilende fontanel, bradycardie, cardiovasculaire collaps, verminderd bewustzijnsniveau, niet gedijen, hypothermie en prikkelbaarheid. 

Aanhoudende stress of paniek kunnen ertoe leiden dat ouders of verzorgers hun kind door elkaar schudden. Als een baby blijft huilen en ouders of verzorgers de baby niet kunnen troosten, kunnen ze zich machteloos of boos voelen. In hun wanhoop schudden ze soms in een opwelling het kind om het stil te krijgen. Veel ouders of verzorgers beseffen niet hoe gevaarlijk dit is. Zelfs een paar keer schudden kan ernstige gevolgen hebben, tot aan de dood toe. In zulke situaties kunnen ouders het beste het volgende doen:

  • Leg het kind op een veilige plek, zoals in bed of in de box.
  • Zoek iemand die tijdelijk de zorg voor het kind kan overnemen, zoals een familielid, vriend, vriendin of buur.
  • Neem tijd voor jezelf om bij te komen en te ontspannen en zoek hulp.

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen