Richtlijn: Preventie wiegendood (2009, Landelijke Samenwerkingsafspraken 2017)

3. Kernadviezen

Om het risico van wiegendood zo veel mogelijk te verkleinen, adviseert iedere professional (aanstaande) ouders volgens de landelijk geldende aanbevelingen, zoals beschreven in de Richtlijn Preventie Wiegendood (NCJ/NVK).

Leg de baby altijd op de rug te slapen

  • Het slapen op de buik is een van de belangrijkste risicofactoren voor wiegendood. Leg de baby daarom niet, ook niet bij uitzondering, bijvoorbeeld als hij hevig huilt of ontroostbaar is, op de buik te slapen. Het risico van wiegendood van voldragen baby’s die slapen in zijligging is ruim 2 keer hoger dan in de veilige rugligging, en in buikligging ruim 8 keer hoger dan in rugligging.
  • Risico’s van baby’s lichter dan 2500 gram zijn verhoogd: het risico om te overlijden onder het beeld van wiegendood is bijna 5 keer hoger voor baby’s lichter dan 2500 gram dan voor een voldragen baby in rugligging, bijna 15 keer hoger in zijligging en ongeveer 24 keer hoger in buikligging.
  • Voor het maken van een uitzondering op het vermijden van buikligging bestaan enkele medische redenen:
  1. Baby’s op de couveuseafdeling van een ziekenhuis, die te vroeg of te licht voor hun leeftijd geboren zijn, worden regelmatig ter bevordering van een efficiënte ademhaling gecontroleerd op de buik verpleegd. Deze controle geschiedt via een  cardiorespiratoire monitor. Zodra de baby naar huis mag, is het advies de baby op zijn rug te slapen te leggen. Het is aan te raden de baby al in het ziekenhuis, dus ruim voor ontslag, te laten wennen aan rugligging.
  2. Kinderen met het syndroom van Pierre Robin hebben in buikligging vaak minder problemen met de ademhaling omdat hun tong dan uit de mond zakt en zo niet de keelholte kan afsluiten. Kinderen met het syndroom van Pierre Robin slapen vaak aan een monitor om eventuele stilstanden van de ademhaling op te merken.
  3. Een kind dat is geboren met een open ruggetje (thoracolumbale meningomyelocele).

Ouders kunnen zich zorgen maken over het ontwikkelen van een voorkeurshouding of het ontstaan van een scheef of afgeplat (achter)hoofd bij hun baby. Ter voorkoming van een dergelijke vervorming hanteren alle professionals de volgende drie kernadviezen zoals beschreven in de JGZ-richtlijn Voorkeurshouding en Schedelvervorming:

  • Leg tijdens de wakkere momenten de baby minimaal drie keer per dag op de buik (onder toezicht van een volwassene).
  • Houdt de baby tijdens het voeden afwisselend op de rechter- en linkerarm vast of leg de baby, in geval van kunstvoeding, recht voor op de benen.
  • Leg de baby tijdens het slapen altijd op de rug en het hoofd afwisselend per slaap naar links en rechts gedraaid.

Gebruik in de voorlichting aan ouders de twee folders die bij deze richtlijn horen.

Stabilisatiemiddelen of fixatiemiddelen gebruikt tijdens de slaap ter preventie van of als therapie voor een voorkeurshouding of een scheef of afgeplat hoofd verhogen het risico van wiegendood.

Ouders leggen een baby die veel spuugt of bij wie reflux is vastgesteld wel eens op de zij of buik te slapen vanwege het vele spugen. Dit is een onveilige slaappositie; een baby slaapt altijd het veiligst op zijn rug. Ondanks dat ouders het gevoel kunnen hebben dat rugligging “eng” is als een kind spuugt, blijkt dat sinds de introductie van de rugligging het aantal kinderen dat in voedsel is gestikt verder is afgenomen.  

Ook wordt soms geadviseerd de baby schuin omhoog te laten slapen door het bed of de matras aan het hoofdeind te verhogen. Dit helpt niet om het spugen tegen te gaan. Daarbij is het risico dat de baby in een onveilige positie terecht komt verhoogd doordat hij bijvoorbeeld onder de dekens zakt.

Zorg voor een veilige slaapomgeving

  • De beste slaapplaats gedurende de eerste zes maanden is ’s nachts in een eigen wieg of spijlenbed op de slaapkamer van de ouders (“room-sharing”). Na het ’s nachts voeden van een baby in het ouderlijk bed, moet de ouder de baby terugleggen in het eigen bedje, voordat de ouder zelf weer gaat slapen. Samen met één of beide ouders in één bed slapen (“bed-sharing”) is risicovol in de eerste vier maanden. Dit risico is hoger en langer aanwezig als de ouder rookt, alcohol heeft gedronken, vermoeid is, overgewicht heeft, of als de ouder onder een dekbed slaapt of een kussen gebruikt. Dit geldt ook voor de moeder die borstvoeding geeft. Daarom moeten professionals samen met de baby in één bed slapen aan alle ouders afraden in de eerste vier maanden en aan ouders die roken gedurende de eerste zes maanden. Bij te vroeg geboren baby’s is het verstandig een termijn van zes maanden aan te houden. Besteedt specifieke aandacht aan het huid-op-huid contact kort na geboorte. Dit heeft een positief effect op het op gang komen en bestendigen van borstvoeding en op de moeder-kind binding, maar kan in zeldzame situaties risico’s met zich meebrengen, zoals een acute, onverwachte postnatale collaps bij de pasgeborenen6. Ook het samen in één bed slapen met een (meerling) broer of zus verhoogt het risico van wiegendood. Een veilige manier om dicht bij elkaar te slapen is een co-sleeper of een clip-on bed, waarbij de baby in zijn eigen bed tegen het bed van de ouders aan staat of het bed van de baby aan de zijkant van het ouderlijk bed hangt. Hierbij moeten alle zijwanden omhoog staan bij het te slapen leggen van de baby en mag geen spleet tussen de matras van de baby en die van het ouderlijk bed bestaan.
  • Een sterk verhoogd risico ontstaat wanneer een baby op een bank slaapt. Het risico om te overlijden is 46-67 keer hoger in vergelijking met slapen in een spijlenbed7. 
  • Overdag kan een baby in het eigen bed of in een goed campingbedje slapen, bij voorkeur in de nabijheid van een ouder of verzorger. Leg de baby bij voorkeur niet in de box te slapen; deze is daarvoor niet veilig ingericht. 
  • De spijlenafstand in alle wanden van een kinderbedje moet volgens de Europese norm minimaal 4,5 cm en maximaal 6,5 cm zijn. Lang niet alle in gebruik zijnde kinderbedjes voldoen aan elementaire veiligheidscriteria zoals de afwezigheid van uitstekende delen.
  • Leg ook overdag een baby niet in een bed voor volwassenen te slapen; dit is daarvoor niet veilig ingericht.
  • Een dekbed, een hoofdkussen en een zogenaamde hoofdbeschermer horen in de eerste twee jaar niet in een wieg of bed.
  • Een schapenvacht in wieg, spijlenbed of kinderwagen geeft risico’s wanneer de baby op zijn buik draait; deze wordt dus afgeraden.
  • Gebruik een stevige matras en geen plastic of zeiltje onder het onderlaken bij het hoofdgedeelte. Gebruik voor een baby geen waterbed.
  • In een niet-gevoerde babyslaapzak kan een baby in de zomer zonder extra beddengoed slapen. Kies een babyslaapzak die goed past rond hals en schouders zodat de baby niet in de slaapzak kan schuiven. Bij lage temperaturen is een gevoerde babyslaapzak aan te raden of kan een deken worden toegevoegd aan de niet-gevoerde babyslaapzak. Gebruik ook hierbij nooit een dekbed. Slapen in een babyslaapzak stelt het moment van voor het eerst draaien naar de buik tijdens de slaap in bed uit.
  • Gebruik een bovenlaken met een enkele deken of een enkele deken in een dekbedhoes, maar geen combinaties. Vanzelfsprekend ook niet met een dekbed.
  • Leg de baby met de voeten bij het voeteneinde van de wieg of het bedje en maak dat kort op, zodat de baby niet onder deken of laken kan schuiven. Met kort opmaken wordt bedoeld dat de baby onderaan in het bed ligt, waarbij de dekens wel tot aan de schouders reiken. De kans dat een baby onder het beddengoed terecht komt, is hierdoor sterk verkleind. Als alternatief hiervoor kan, bij baby’s die de neiging hebben zich naar boven te verplaatsen, een zogenaamd matrozenbed gebruikt worden. Bij een matrozenbed wordt het ledikant opgemaakt met een 1-persoons laken. Dit onderlaken wordt halverwege het bed terug geslagen zodat het tevens het bovenlaken vormt. Een deken wordt er dwars overheen gelegd en tot onder de matras ingestopt. Zo ligt een baby bovenin het ledikant, maar kan hij toch niet onder de dekens zakken, doordat het terug geslagen laken de ondergrens vormt. Een matrozenbed is veilig tot het moment dat de baby laken en deken zelf los weet te trappelen. Vanaf dat moment dient de baby weer met de voeten bij het voeteneind te slapen gelegd te worden.
  • Fixatiemiddelen om het omdraaien van de rug naar de buik te voorkomen moeten professionals afraden, omdat noch de effectiviteit noch de veiligheid is bewezen. Als ouders toch kiezen voor fixatie, gebruik dan bij uitzondering een slaapwikkel (met een stukje stof met klittenband tussen de benen). Als de baby al goed van rug naar buik én van buik naar rug draait, moeten ouders het fixeren staken.
  • Een ingebakerde baby moet zich niet kunnen omdraaien naar de buik, omdat dit het risico van wiegendood sterk verhoogt. Zodra een goed ingebakerde baby pogingen doet om te draaien moeten ouders/verzorgers het inbakeren onmiddellijk staken. Om het risico van ingebakerd draaien naar de buik maximaal te verkleinen, moet er niet meer met inbakeren gestart worden wanneer de baby vier maanden oud is en altijd afgebouwd zijn voor de leeftijd van zes maanden. Volg bij de begeleiding van overmatig huilen van baby’s de Multidisciplinaire richtlijn Preventie, signalering, diagnostiek en behandeling van excessief huilen bij zuigelingen.
  • Een wieg of spijlenbed is geen speelbox. Vermijd kussentjes, tuigjes, speelgoed met snoer of koord, speeltjes van zacht plastic en (grote) knuffelbeesten.
  • Als een baby aan een fopspeen is gewend, is het belangrijk om die dan ook altijd (ook tijdens de kinderopvang) voor het inslapen aan te bieden en dit niet te vergeten. Een fopspeen heeft een beschermend effect. Bij borstvoeding moet eerst de borstvoeding volledig op gang zijn voor het aanbieden van een fopspeen. Het is wenselijk het fopspeengebruik voor de eerste verjaardag af te bouwen.
  • In de praktijk bestaat verwarring over het gebruik van een campingbed. Een campingbed is een veilige slaapplek, mits er gebruik gemaakt wordt van het bij het campingbed geleverde matras en dit voldoende stevig is. Het gebruik van een extra of niet-passende (ledikant-) matras verhoogt het risico van wiegendood.
  • Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over matrasbeschermers met een niet-vochtdoorlatende onderlaag met daarop een laag met een honingraatstructuur. Een dergelijke matrasbeschermer is een veilig product. Er is geen onderzoek dat aantoont dat het gebruik ervan voordelen biedt. Let hierbij wel op dat een baby ook op deze matrasbeschermer altijd op zijn rug slaapt. De claim dat een baby zou kunnen doorademen op een matrasbeschermer met een honingraatstructuur is ongegrond. Buikligging blijft een belangrijke risicofactor voor wiegendood.

Zorg voor een veilige situatie wanneer de baby wakker is

  • Laat een baby die wakker is niet alleen als hij op zijn buik kan draaien en nog niet terug kan draaien. Hij kan dan in moeilijkheden komen. Vooral de eerste keer draaien naar de buik geeft een relatief verhoogde kans op overlijden. Daarom is oefenen in de box of op een speelkleed, in aanwezigheid van de ouder/verzorger, zo belangrijk. 
  • Kies veilig speelgoed zonder snoer of koord en gebruik geen kussenachtige materialen.
  • Zet de box niet in de volle zon.
  • Laat een baby nooit alleen achter in een auto.
  • Bij het gebruik van een draagzak of draagdoek moeten ouders het gezicht van de baby kunnen blijven zien (dan zijn neus en mond vrij). Ouders moeten na blijven gaan of de baby het niet te warm krijgt. De zijwanden van de draagdoek moeten van dun materiaal gemaakt zijn. Vooral bij pasgeboren baby’s, te vroeg en te licht geboren baby’s moeten ouders opletten dat de baby niet in ‘kommavorm’ ligt. Door deze kromme houding (kin op de borst) sluit de luchtweg gemakkelijk af en kan de baby in ademnood komen.
  • Bij het vervoer in een baby-autostoeltje van een pasgeboren baby, een te klein of een te vroeg geboren baby, na ontslag uit het ziekenhuis maar ook daarna, moet dit niet te rechtop staan in de auto. Dan kan het relatief grote hoofd voorover zakken en aldus de luchtweg afsluiten. 
  • Geneesmiddelen met slaapverwekking als bijwerking, zoals sommige hoestdrankjes, zijn ongeschikt voor baby’s.

Rook niet tijdens de zwangerschap en rook ook niet na de geboorte in het bijzijn van de baby

  • Roken van de moeder en passief (mee)roken tijdens de zwangerschap vergroot de kans op wiegendood aanzienlijk. Nicotine beschadigt hersencellen. Bovendien treedt tijdens de zwangerschap door (mee)roken van de moeder ook al schade bij de baby op aan de zich ontwikkelende longen.
  • Passief roken van de baby na de geboorte door het roken van de ouders, verzorgers of anderen in bijzijn van de baby maakt de kans op wiegendood minstens tweemaal zo groot. Rook daarom niet in huis.

Zorg dat de baby niet te warm ligt

  • Overmatige omgevingswarmte vermindert de wekbaarheid van de baby. Dit gevaar dreigt bij een te hoge kamertemperatuur (centrale verwarming), directe zonnestraling op wieg of bed, te veel beddengoed, te warme kleding, te dikke doeken bij inbakeren en inbakeren met het hoofd bedekt, een muts of beddengoed over het hoofd en een warme kruik of een elektrische deken. Pak zeker bij koorts een baby niet extra warm in. Zolang de voeten lauwwarm aanvoelen heeft een baby het niet te koud, terwijl een zwetende baby het in de regel te warm heeft. De slaapkamer hoeft voor een voldragen baby niet warmer te zijn dan voor een volwassene. Een kamertemperatuur tussen 15 tot 18 graden Celcius is prima.
  • Raad in de eerste twee jaren een dekbed af vanwege het kussenachtige materiaal en vanwege de warmte. Eén gewoon dekbed is namelijk even warm als drie tot vier dekens! Een éénlaags dekentje in een ongevoerde dekbedhoes (hoesdeken) is wel veilig.

In de praktijk bestaat verwarring over de duur van het gebruik van een kruik. Vanaf het moment dat een baby zichzelf goed op temperatuur houdt, is het gebruik van een kruik niet (meer) nodig. Ook is een mutsje binnenshuis dan overbodig. Gebruik van een kruik is enkel voor het voorverwarmen van het bedje.

Andere maatregelen

Borstvoeding verlaagt het risico van wiegendood aanzienlijk; hoe langer borstvoeding gegeven wordt, hoe lager het risico van wiegendood is.

Lees verder over de aanbevelingen voor samenwerking


Pagina als PDF