Bij een lage SES komen in de regel meerdere risicofactoren voor wiegendood tegelijk voor. dit verklaart het vaker voorkomen van wiegendood bij moeders met een lage SES in het ECAS onderzoek (OR 2.0; 95 % CI 1.0-4.0; [187]. Te denken valt aan jonge leeftijd van de moeder ten tijde van de geboorte van het eerste kind, lage opleiding, alleenstaand ouderschap, verzorgingsfactoren. Uit onderzoek van Kahn e.a. [87] blijkt dat bij laag opgeleide moeders meer risicofactoren voorkomen dan bij hoogopgeleide moeders (buikligging, pre- en postnataal roken, dekbedgebruik). Maar ook na correctie voor roken van de moeder en laag geboortegewicht van het kind blijft in de meeste studies een onafhankelijk effect van de SES aantoonbaar [161].
Het relatieve risico van lage opleiding is 4.4; 95 % CI 1.5-5.3. dit verschil is gebleven ondanks uitgebreide voorlichtingscampagnes. dit wordt, met een enkele uitzondering [100], ook gevonden in andere Europese landen en in Australië en Nieuw-Zeeland. Hoewel de studie mogelijk enige methodologische tekortkomingen vertoont (onderrapportage, representativiteit) blijft de opleiding van de moeder toch een van de belangrijkste determinanten voor het vóórkomen van risicofactoren voor wiegendood bij gezonde kinderen.
Laag opgeleide moeders blijken even goed op de hoogte te zijn van de risicofactoren als hoogopgeleide moeders. Maar zij vertalen dit niet in ander gedrag. Kennelijk zijn er andere invloeden die maken dat zij hun gedrag niet wijzigen. Zij moeten dus anders benaderd worden om hun kennis ook daadwerkelijk in gedragsverandering te leren omzetten.