In buikligging met het hoofd recht omlaag zouden neus en mond tegen de onder laag volledig afgesloten kunnen worden. Ook als de mond en neus niet volledig afgesloten zijn als het hoofd schuin omlaag is gekeerd zou de druk op de onderkaak er voor kunnen zorgen dat de luchtweg ten hoogte van de orofarynx wordt vernauwd of afgesloten doordat de onderkaak en tong naar achteren worden verplaatst ([173], [174]; Emery 1968; [60]; [144]). Maar de oude literatuur op dit gebied geeft geen duidelijk bewijs dat mechanische obstructie een onafhankelijke risicofactor is voor het ontstaan van wiegendood.
In buikligging zou er eerder rebreathing van CO2 kunnen optreden wanneer het gezicht van het kind tegen het matras aanligt ([90]; [136]; Thompson 2006). Ook zou dit in andere liggingen kunnen optreden afhankelijk van voorwerpen in bed en het beddengoed. Maar de rebreathing theorie staat ter discussie op grond van zuurstofsaturatiemetingen bij zuigelingen met afgedekt hoofd, bij wie na een kortdurende eind-expiratoire pCo2 stijging een’ steady state’ ontstond zonder verdere pCo2 stijging en zonder hypoxie ([107]; [49]). De risico’s van buikligging met het gezicht tegen de onderlaag kunnen evengoed of beter worden verklaard met de effecten van warmtestress [61].