2.5.4 Warmtestress (verzorgingsfactor)

JGZ richtlijn Preventie wiegendood (2017)

Preventie wiegendood

Warmtestress is een conditie waarbij het temperatuurevenwicht uit balans dreigt te raken maar waarbij de kerntemperatuur nog normaal kan zijn. Het niveau van de lichaamstemperatuur wordt bepaald door de verhouding tussen warmteproductie aan de ene kant en warmteafgifte aan de andere kant. Bij hyperthermie is sprake van een conditie waarbij de kerntemperatuur is verhoogd. Nog voordat hyperthermie optreedt kan warmtestress al een risicofactor voor de baby zijn. 

Bij baby’s heeft het hoofd met een relatief groot oppervlak een belangrijke functie voor het regelen van de lichaamstemperatuur. Warmteafgifte wordt bemoeilijkt wanneer de baby op de buik ligt en / of met het hoofd onder het dek is komen te liggen. Het warmteverlies in buikligging is namelijk 60 % minder dan in rugligging [176] en dat kan risicoverhogend zijn. 

Bij een te warme omgevingstemperatuur wordt de prikkeldrempel van de baby verhoogd tijdens REM-slaap; dit kan tot apnoe leiden en bijdragen aan het ontstaan van wiegendood [48]. Het risico op wiegendood neemt toe naarmate de warmte-isolatie van het beddengoed toeneemt [40]

Een uitvloeisel van het op de buik liggen is de grotere mobiliteit van de zuigeling. Sommige zuigelingen kunnen zich al vanaf de tweede maand in lengterichting verplaatsen in buikligging en zo onder het beddengoed geraken. 

Guntheroth [61] noemt in een literatuuroverzicht tal van verzorgingssituaties, die samen kunnen gaan met warmtestress en die al of niet in combinatie met buikligging met een significante stijging van de kans op wiegendood gepaard gaan, zoals te warme kleding en buikligging (OR 15- 25), dekbed over lichaam en hoofd (OR 38.0; 95 % CI 3.2-452), gebruik van een schapenvacht in buikligging (OR 1.7; 95 % CI 1.08-2.67), gebruik van een zacht matras (OR 2.36; 95 % CI 1.06-5.25), verwarming in de babyslaap kamer (OR 2.7; 95 % CI 1.4-5.2), en inbakeren in buikligging (OR 8.9; 95 % CI 2.4-34). 

Warmtestress is waarschijnlijk een ondergewaardeerde risicofactor in het kader van de bestrijding van wiegendood en is mogelijk door voorlichting nog aanzienlijk terug te dringen. Het slaapvertrek voor een voldragen baby hoeft niet warmer te zijn dan dat voor een volwassene. Een maximale kamertemperatuur van 18º C wordt aanbevolen. Vooral bij kinderen met infecties, die daardoor al een verhoogde stofwisselingsactiviteit hebben met kans op koorts, is het verkeerd om extra beddengoed te gebruiken omdat de warmteafgifte daardoor nog meer beperkt wordt [53].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback