In 1979 werd voor het eerst gesuggereerd door Cozzi dat het gebruik van een fopspeen bescherming zou kunnen bieden tegen wiegendood. Pas in 1993 werd in Nieuw-Zeelands onderzoek een associatie gevonden tussen het gebruik van een fopspeen en een verlaagd risico op wiegendood. Sinds die tijd zijn er ruim 10 epidemiologische studies gepubliceerd, die een risicoreductie van ongeveer 50 % aantonen. In het grote Europese multicenter onderzoek werd pas een risicoreductie gevonden als de fopspeen gewoonlijk werd gebruikt en ook tijdens de laatste slaap periode: gecorrigeerde OR 0.44; 95 % CI 0.29 – 0.68 [22]. Dit impliceert dat een fopspeen pas bescherming biedt als de baby er aan gewend is en dan ook daadwerkelijk krijgt. Deze bevinding komt overeen met een Ierse studie, waarin voor het eerst werd geconcludeerd dat het gewend zijn aan een speen geen bescherming biedt, maar juist dat het gewend zijn aan een speen en de speen opeens moeten missen risico verhogend werkt: gecorrigeerde oR 5.86; 95 % CI 2.37 – 14.36 [112]. Dit gegeven is van belang voor de preventie en is door anderen bevestigd [15].
Li e.a. ([105]) toonden in een multicenter onderzoek aan dat fopspeengebruik tijdens de laatste slaap de kans op wiegendood significant verlaagt (OR 0.08; 95 % CI 0.03 – 0.21) en mogelijk de impact van andere risicofactoren, zoals buikligging en samen slapen, reduceert en zelfs niet meer significant doet zijn.
Een meta-analyse, gebaseerd op 7 streng geselecteerde studies, toonde aan dat een fopspeen, die aangeboden is vóór de laatste slaap, de kans op wiegendood significant verlaagt (samengevatte OR 0.39; 95 % CI 0.31 – 0.50; [68]). De “Task Force on sudden infant death syndrome” van de American Academy of Pediatrics (2005) raadt dan ook in zijn nieuwste aanbevelingen het gebruik van een fopspeen aan gedurende het eerste levensjaar.
Het mechanisme waardoor een fopspeen bescherming kan bieden is niet duidelijk. Geopperd is dat de doorgankelijkheid van de orofarynx beschermd wordt door een fopspeen in de mond [28], dat er minder gastro-oesofageale reflux zou zijn door het zuigen ([120], of dat de ‘arousal’ drempel daardoor lager is [47]. Aangezien een fopspeen gemiddeld na 30 minuten uit de mond valt bij een slapende zuigeling [47] is de onmiddellijke aanwezigheid van de speen wel licht niet vereist; dit wordt echter tegengesproken door de laatste bevindingen dat het speengebruik tijdens de laatste slaap het belangrijkst is [179]. Wellicht is routineverandering een belangrijke factor, hoewel dit moeilijk te objectiveren is.
Het gebruik van een speen heeft mogelijk ook nadelen. In observationele studies is er een associatie gevonden tussen het veelvuldig en langdurig gebruik van een fopspeen en een verminderde duur van borstvoeding (Baros 1995, [182]). Het is onduidelijk of er een causaal verband aan deze associatie ten grondslag ligt, of dat het speengebruik een marker is voor problemen bij de borstvoeding. Recent zijn er drie gerandomiseerde studies gepubliceerd over het verband tussen borstvoeding en speengebruik ([149], [96], [78]). De eerste Zwitserse studie vond geen verband tussen vroeg speengebruik en borstvoedingsduur in de eerste 6 maanden. Het hoge percentage uitval in deze studie vermindert de betrouwbaarheid. de tweede studie was een gerandomiseerde interventie waarbij speengebruik met succes werd afgeraden. Er bleek geen verschil in borstvoedingsduur of borstvoedingsproblemen tussen de groep met relatief veel speengebruik en die met relatief weinig speengebruik. In de laatste studie werd aangetoond dat speengebruik in de eerste 4 levensweken nadelig was voor de periode exclusieve borstvoeding ten opzichte van speengebruik na de eerste levensmaand. Voor de totale borstvoedingsduur werd er geen verschil aangetoond tussen vroeg speengebruik in de eerste 4 weken en laat speengebruik.
De American Academy of Pediatrics raadt tegenwoordig aan om de toepassing van een fopspeen in de eerste levensmaand uit te stellen totdat de borstvoeding goed is gestabiliseerd (2005), net zoals in Nederland al vanaf 1998 werd gedaan.
Conclusie:
Er zijn sterke aanwijzingen dat de fopspeen bij regelmatig gebruik een rol speelt bij de preventie van wiegendood; de voordelen zijn groter dan de nadelen. Bij borstgevoede kinderen is uitstel van speengebruik in de eerste levensmaand aan te raden om eerst de borstvoeding goed op gang te brengen. Wel is het zaak te adviseren dat men de speen daarna bij iedere slaapperiode moet aanbieden wanneer het kind gewend is een speen te gebruiken.