2.1 Definities Voorkeurshouding en schedelvervorming

JGZ-richtlijn Voorkeurshouding en schedelvervorming

Voorkeurshouding en schedelvervorming

In deze richtlijn worden de volgende definities gebruikt: 

  1. Voorkeurshouding is: ‘De toestand van de zuigeling waarbij deze in rugligging spontaan het hoofd óf naar de rechterzijde óf naar de linkerzijde geroteerd houdt gedurende driekwart van de observatietijd (minimaal 15 minuten), zonder actieve rotatiemogelijkheid van het hoofd over de volle 180 graden’ [11]. Een voorkeurshouding kan zich ook manifesteren in het onvoldoende spontaan draaien van het hoofd in rugligging, waarbij de zuigeling het hoofd bij voorkeur in de middenpositie houdt [100]
  2. Men spreekt van deformatieve schedelvervorming wanneer het hoofd van de baby is vervormd als gevolg van prenatale en/of postnatale krachten op de groeiende schedel (in vervolg: schedelvervorming). 
  3. Van deformatieve plagiocefalie (DP) is sprake wanneer de vervorming van de schedel asymmetrisch is; de vervorming kan zich uitbreiden naar de stand van de oren (een van de oren heeft een naar voren geplaatste positie) en asymmetrie van het gelaat (voorhoofd, wangen, oogstand). 
  4. Van deformatieve brachycefalie (DB) is sprake wanneer er een symmetrische afplatting van de achterzijde van de schedel is (brede schedel); hierbij kan de schedel aan de achterzijde verhoogd zijn (punthoofd). 
  5. Bij deformatieve scafocefalie (DS) is er een symmetrische afplatting van linker- en rechterzijde van de schedel (lange, smalle schedel). 

 

Figuur 2.1 toont de afwijkende hoofdvormen die regelmatig voorkomen bij zuigelingen [14][23][34][57][67].

Figuur 2.1. Deformatieve hoofdvormen bij zuigelingen [24]

 

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback