In de anamnese wordt gevraagd naar het bij voorkeur kijken naar één kant en het hebben van een duidelijke voorkeurskant (bij het voeden).
Tijdens het lichamelijk onderzoek worden de volgende items onderzocht:
- Voorkeurshouding hoofd.
- Schedelnaden en fontanellen (alleen door de arts).
- Schedelvervorming (notatie volgens Argenta alleen door jeugdarts).
- Romp-asymmetrie.
- De Van Wiechen-items* met extra aandacht voor symmetrie: Alle leeftijden (tot 15 maanden): beweegt armen evenveel, beweegt benen evenveel, blijft hangen bij optillen onder de oksels, reacties bij optrekken tot zit.
- 1 mnd.: heft kin even van onderlaag (in buikligging).
- 2 mnd.: volgt met ogen én hoofd 30º ← 0º → 30º,
- 3 mnd.: volgt met ogen én hoofd 30º ← 0º → 30º. kijkt naar eigen handen, heft in buikligging hoofd tot 45°.
- 4 mnd.: speelt met handen middenvoor**, pakt in rugligging met linker- en rechterhand voorwerp binnen handbereik**.
- 6 mnd.: speelt met handen middenvoor, pakt in rugligging met linker- en rechterhand voorwerp binnen handbereik, kijkt rond met 90° geheven hoofd, speelt met beide voeten**.
*Het Van Wiechenonderzoek wordt uitgevoerd volgens de instructies. Sommige items hoeven tijdens het onderzoeksmoment nog niet aanwezig te zijn. (** = items). Als items asymmetrisch aanwezig zijn, kan dit een signaal zijn dat er een voorkeurshouding bestaat.