6.1 Inleiding
In de praktijk krijgen pasgeborenen en hun ouders in het traject van preventie, signalering en behandeling van voorkeurshouding en schedelvervorming te maken met verschillende zorgverleners. Naast de zorggerelateerde ketenpartners zijn er ook niet-zorggerelateerde partners die een rol kunnen spelen bij het voorkomen van een voorkeurshouding en/ of schedelvervorming. Voorbeelden hiervan zijn de kinderdagverblijven en gastouders die de verzorging van de zuigeling na enkele maanden voor een gedeelte overnemen [46].
Bij het organiseren van ketenzorg rond het thema voorkeurshouding en schedelvervorming moeten naast de zorgverleners in de nulde-, eerste-, tweede- en derdelijnszorg ook de achterliggende organisaties en de niet-zorggerelateerde partners worden betrokken. Per regio kunnen deze in aard en aantal verschillen.
Tabel 9.1 Ketenpartners betrokken bij de preventie, signalering en aanpak van voorkeurshouding en schedelvervorming (vrij bewerkt naar het protocol van Thuiszorg Pantein) [74].
Nulde en eerste lijn | Tweede en derde lijn | Overig |
|
|
|
6.2 Uitgangsvraag
Hoe moet een samenhangend, onderling afgestemd pakket van zorg ten behoeve van preventie, signalering en aanpak van voorkeurshouding en/of schedelvervorming eruitzien, waarin duidelijkheid bestaat over verantwoordelijkheden van verschillende ketenpartners bij de te verlenen zorg (preventie, signalering, aanpak)?
6.3. Onderbouwing en samenvatting literatuur
Zie voor de samenvatting bij de Evidence 6.1.