De jeugdgezondheidszorg beschikt over referentiegroeidiagrammen van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse nationaliteiten (www.TNO.nl/groei Deze linkt opent in een nieuw tabblad). Om een stoornis in de groei te objectiveren zijn lengte, gewicht en leeftijd van belang. Naast het gewicht zelf is het beloop van de lengtecurve van belang. Voor de handelwijze bij een (vermoeden van) onvoldoende groei en te veel groei verwijzen we naar paragraaf 7.1.1.
De biometrie wordt verricht volgens de handleiding Groeidiagrammen 2010 [137]. Kinderen worden bij voorkeur bloot gewogen. Gewicht en lengte worden in het DD JGZ ingevoerd.
Zuigelingen die borstvoeding krijgen, vertonen in het eerste levensjaar over het algemeen een ander groeipatroon dan zuigelingen die met volledige zuigelingenvoeding* worden grootgebracht. Borstgevoede kinderen zijn in het eerste levenshalfjaar zwaarder dan kinderen die volledige zuigelingenvoeding krijgen; in het tweede levenshalfjaar is het omgekeerd. Rond de leeftijd van twee à drie jaar zijn deze verschillen in groei meestal verdwenen [7].
Vanaf de geboorte bestaan voedingsreflexen (zoek-, zuig-slik- en bijtreflex). Daarnaast zijn vanaf de geboorte de kokhals- en de hoestreflex aanwezig. De kokhalsreflex, ook wel worgreflex genoemd, beschermt tegen het inslikken van voorwerpen maar zal ook optreden als het kind voeding krijgt dat het niet kan of wil eten. De voedingsreflexen blijven functioneel zolang zuigen een onderdeel van de voeding is. Vanaf 3 maanden ontwikkelt het kind door de neurologische rijping andere mondfuncties. Deze mondfuncties worden het eerste jaar stap voor stap geleerd; een kind van 1 jaar kan nog zuigen (borst/speen) maar ook al een boterham eten en met het gezin mee-eten. De JGZ volgt de ontwikkeling van de motoriek, de communicatie, de persoonlijkheid en het sociale gedrag van het kind conform de standaardwerkwijze met behulp van het Van Wiechenonderzoek. Onderstaande tabel beschrijft de normale ontwikkeling met betrekking tot eten en drinken. De JGZ kent de normale ontwikkeling van het eten en drinken en past deze kennis toe bij de voorlichting en advisering aan ouders, daarbij bedenkend dat in individuele situaties flexibiliteit past.
* Volledige zuigelingenvoeding is de warenwettelijke benaming voor kunstvoeding.
Normale ontwikkeling | |||
Fase | Leeftijd | Mijlpalen | Eten en drinken |
0 | Vanaf 0 maanden | Reflexmatig zuigen verandert geleidelijk in willekeurig zuigen. |
|
1 | 4-6 maanden | Leren eten van een lepeltje (afhappen). |
|
2 | Vanaf 7 maanden | Grovere en drogere voeding wordt beter beheerst en doorgeslikt. Leert kauwen: stukjes worden met de tong afwisselend van links naar rechts in de mond gebracht; kan zélf eten met handen en vingers |
|
3 | 10 t/m 12 maanden | Kauwt losse stukjes; leert drinken uit een beker; leert om zélf met een lepeltje te eten. |
|
4 | > 12 maanden | Eet met het gezin mee. |
|