Problemen op het gebied van voeding en eetgedrag hebben een hoge prevalentie. Buitenlands onderzoek laat zien dat lichte tot matige problemen voorkomen bij 25% tot 45% van de gezonde, zich normaal ontwikkelende jonge kinderen [14]. Ernstige problemen op dit gebied treden vooral op bij kinderen met psychomotorische retardatie en chronische ziekten; bij hen kan de incidentie oplopen tot 40% tot 80% [14]. Nederlandse cijfers zijn niet bekend.
Over het voorkomen van eetproblemen en eetstoornissen (anders dan overgewicht en obesitas) bij kinderen op de basisschoolleeftijd zijn geen prevalentiecijfers bekend, mede omdat de uitingsvorm van verstoord eetgedrag bij hen vaak anders is dan bij pubers en adolescenten. Er zijn sterke aanwijzingen dat eetstoornissen als anorexia en boulimia nervosa reeds voorkomen in de leeftijdsperiode tussen 8 en 12 jaar. In Nederland zijn hierover echter nog te weinig gegevens. Voor gegevens over eetproblemen en -stoornissen leidend tot overgewicht en adipositas, evenals het verschil in gewichtstoename tussen de diverse etnische groepen kinderen, wordt verwezen naar de JGZ-richtlijn ‘Overgewicht’.
De klassieke eetstoornissen anorexia nervosa en boulimia nervosa ontstaan vooral tijdens de puberteit en de adolescentie. De incidentie van anorexia nervosa is minimaal 8 per 100.000 personen van de bevolking per jaar in geïndustrialiseerde landen. Dit betekent dat er per jaar circa 1300 personen met anorexia nervosa in Nederland bij komen. De incidentie van boulimia nervosa is minimaal 13 per 100.000 personen van de bevolking per jaar. Dit betekent dat er per jaar circa 2100 personen met boulimia nervosa in Nederland bij komen.
Bij jongens en meisjes komen op de zuigelingen-, peuter- en kleuterleeftijd evenveel eetproblemen voor [22][82]. Met het toenemen van de leeftijd verschuift de man-vrouwratio geleidelijk naar 1:10 voor zowel anorexia als boulimia nervosa. De binge eating disorder komt bij mannen en vrouwen even vaak voor.