In de ontwikkeling van peuters staan ontdekken en zelf doen centraal. Knoeien en het aangaan van strijd horen hierbij. Ouders moeten ruimte bieden voor deze ontwikkeling, maar binnen door hen gestelde grenzen. Een autoritatieve opvoedstijl draagt hiertoe bij. Door tafelregels af te spreken en korte en duidelijke gedragsinstructies te geven, weten kinderen wat er van hen wordt verwacht. Een te permissieve opvoedstijl, onder andere gekenmerkt door het weghalen van ongewenst voedsel, het aanbieden van een geliefder alternatief, een laisser-faire-houding ten aanzien van het eetgedrag van het kind en het toestaan om van tafel te lopen, beloont het ongewenste gedrag van het kind en ontneemt het kind de kans om te proeven. Een te permissieve opvoedstijl vertoont een positieve samenhang met eetproblemen bij kinderen en jongeren en slechtere uitkomsten voor voeding en gewicht [148].
Het is belangrijk vast te houden aan vaste eet- en drinkmomenten (maximaal 7 per etmaal). Een duidelijk eet- en/of drinkmoment wordt gecreëerd als de ouder samen met het kind aan tafel eet, zoveel mogelijk op vaste tijdstippen. Op tijd eten voorkomt dat een kind te moe is voor een maaltijd of geen trek meer heeft en voorkomt dat te veel drinken of tussendoortjes de eetlust bederven. Voor jonge kinderen is 15-20 minuten aan tafel zitten voldoende, met voor trage eters een uitloop tot een half uur. Het is belangrijk dat het kind tijdens de maaltijd aan tafel blijft zitten en dat de ouder het kind niet achterna loopt met eten. Na de maaltijd wordt de tafel afgeruimd zodat ‘grazen’ kan worden voorkomen. Ook als het kind weinig heeft gegeten, wordt een toetje aangeboden, net als aan de andere gezinsleden. Zo wordt niet de koppeling gelegd tussen beloning van goed gedrag (wel goed gegeten) en straf bij ongewenst gedrag (niet goed gegeten). De maaltijd die slecht is gegeten, wordt niet gecompenseerd met een andere maaltijd. ’s Nachts eten of drinken, behalve water, moet worden voorkomen [3]. Het is voor ouders geruststellend te weten dat het heel gewoon is dat bij peuters perioden van goed eten worden afgewisseld met perioden van slecht eten.
Aandachtspunten tijdens contacten met ouders van 1- tot 4-jarigen met betrekking tot
het ontwikkelen van goed eetgedrag:
Voorbeeldgedrag | Peuters leren eten door ervaring en imitatie. Het is daarom belangrijk dat ouders zelf het goede voorbeeld geven. Zien eten doet eten; ook het voorbeeld van andere kinderen draagt hieraan bij [117][129]. Een cognitieve benadering is niet effectief bij jonge kinderen. Wardle e.a. (2000) vonden zelfs dat het promoten van een product als ‘gezond’ hen terughoudender maakte om het te gaan proberen. |
Neofobie | Neofobie (angst voor nieuwe dingen) speelt rond het 2e levensjaar bij veel kinderen een rol. Jonkman en Hermanns (1997) noemen ‘peuteranorexie’ een normaal leeftijdsverschijnsel. Het herhaald aanbieden (10-15 x) van een product in een stimulerende en ontspannen omgeving leert een kind zijn angst te overwinnen [15]. Mengen met bekende smaken kan de acceptatie vergemakkelijken. Hoe vroeger en breder kinderen smaakervaring opdoen, hoe gezonder hun dieet op termijn is [31]. Door gevarieerde voeding aan te blijven bieden wordt het ontstaan van eenzijdige, onvolwaardige voedingspatronen voorkomen. Het vaak bereiden van aparte maaltijden voor een kind versterkt het voortduren van eetproblemen en heeft een slechte gewichts- en dieetuitkomst [148]. Hetzelfde geldt voor het aanbieden van te veel keuzemogelijkheden [70]. |
Sfeer en presentatie | Een ontspannen sfeer aan tafel bevordert het eten [11]. Negatief commentaar over het eetgedrag van het kind doet de eetlust verder dalen [128]. Uit onderzoek bij kinderen met onvoldoende groei (‘failure to thrive’) komt naar voren dat zowel kind als ouders (onbewust) bijdragen aan het ontstaan van een negatieve spiraal. De kinderen tonen meer negatief affect, maken minder geluidjes en ontwijken oogcontact met hun moeder, die op haar beurt minder structuur biedt en zich vaker terugtrekt uit het contact. Naast een goede sfeer dragen ook het aantrekkelijk presenteren van de maaltijd en het betrekken van kinderen bij het bereiden van de maaltijd bij aan een positieve houding ten opzichte van het eten. |
Aandacht voor eten | Met aandacht eten en het kind aandacht geven tijdens het eten kan alleen als er geen afleiding is in dezelfde ruimte. Uit onderzoek blijkt dat maaltijden die met de hele familie aan tafel worden geconsumeerd in plaats van voor de televisie, meer groenten en fruit bevatten en minder vet [11]. Daarnaast vertraagt afleiding door de televisie het verzadigingsproces, wat leidt tot een verhoogde inname van eten. Dit kan overgewicht tot gevolg hebben. Voor de televisie eten wordt daarom afgeraden. Verder wordt het gebruik van eten om een bepaald gedrag te stimuleren (belonen) of juist te ontmoedigen (straffen) niet aangeraden, vaak werkt het averechts. Het beloningseten wordt later positief geassocieerd en zal lekkerder gevonden worden, terwijl het straf-eten juist negatieve associaties oproept en dus minder lekker wordt gevonden [11][129]. |
Signaalfunctie van eten | Als een kind plotseling een verandering van eetgedrag laat zien en een lichamelijke oorzaak hiervoor niet zichtbaar is, is het belangrijk om samen met de ouders te kijken of het kind mogelijk ‘ergens mee in de maag zit’. Veel kinderen kunnen op deze leeftijd hun emoties nog niet onder woorden brengen en vertalen dit in een verandering van hun eetgedrag, immers: een kind dat niet eet krijgt gegarandeerd aandacht! |
Ziekteperioden, ontwikkelingsstappen en ingrijpende gebeurtenissen | Jonge kinderen kunnen een terugval in eetgedrag laten zien voor, tijdens en na een ziekteperiode of ziekenhuisopname. Hetzelfde geldt tijdens het zetten van een belangrijke ontwikkelingsstap, zoals het zindelijk worden of de start van de peuterspeelzaal. Ook ingrijpende gebeurtenissen, zoals de geboorte van een baby in het gezin, een verhuizing of een scheiding, kunnen een tijdelijke ontregeling van eetgedrag veroorzaken. |
Reclames | Op kinderzenders wordt gedurende 10 tot 15% van de tijd reclame gemaakt. Kinderen herkennen producten waarvoor reclame wordt gemaakt, vooral als deze verbonden zijn aan gratis speelgoed met tvfiguren. In een supermarkt zijn veel kinderartikelen te koop. Hoe vaker kinderen reclame zien, hoe vaker ze om die producten gaan vragen. Het gaat hierbij met name om ongezonde en dikmakende voedingswaren, waardoor voorkeuren voor energierijke en voedingsstofarme voeding kunnen toenemen [15]. Uitleggen wat reclame is, kan nog niet bij peuters en kleuters. Van tevoren duidelijke afspraken maken over de keuzevrijheid van het kind in de supermarkt is een manier om het te reguleren. |
Opvoedingsadviezen voor ouders en verzorgers van 1- tot 4-jarigen:
|
Bij gezinnen uit andere culturen kan de communicatie problemen geven. Ook dient de JGZ rekening te houden met de soms grotere sociale functie van eten dan bij een doorsnee Nederlands gezin. Dit feit dient meegenomen te worden in de communicatie met de ouders. Hoe bijvoorbeeld gezond te eten zonder uit het sociale gebeuren te stappen. Vraag na wat de ouders gewend zijn te doen in de opvoeding en hoe zij zelf zijn opgevoed. Wat zijn hun waarden en normen hierbij? Sluit hier zo veel mogelijk bij aan.