2.2 Normale groei van de schedel

JGZ richtlijn Voorkeurshouding en schedelvervorming (2012)

Voorkeurshouding en schedelvervorming

De groei van het hoofd van de foetus en zuigeling wordt in belangrijke mate bepaald door de groei van de hersenen. Bij de geboorte wegen de hersenen zo’n 350 gram (ca. 25% van een volwassen brein, dat gemiddeld 1300 gram weegt). Na 6 maanden is het gewicht ongeveer de helft van dat van een volwassen brein, op de leeftijd van 1 jaar 60%, bij 2,5 jaar 75%, rond het 6e levensjaar 90% en tegen het 10e jaar 95%. 

De (gemiddelde) toename van de schedelomvang verloopt bij jongens als volgt (P50 waarden): tussen de 28e en 40e zwangerschapsweek van 26 naar 35 cm (meisjes 34 cm); bij 6 maanden 44 cm (meisjes 43 cm); bij 12 maanden 47 cm (meisjes 46 cm); bij 48 maanden 51 cm (meisjes 50 cm); bij 12 jaar 54 cm (meisjes 53,5); bij 21 jaar 58 cm (meisjes 55 cm) [94]. De schedelomtrek heeft op de leeftijd van 0, 6, 12, 48 maanden en 12 jaar respectievelijk ca. 61%, 77%, 83%, 90% en 95% van de volwassen omvang. 

Schedelafwijkingen kunnen prenataal of in de eerste twee levensjaren ontstaan. Figuur 1.2 toont de schedelnaden en de fontanellen. De schedel van de pasgeborene is niet volledig verbeend; de schedelnaden kunnen tot de volwassen leeftijd open blijven [61]. De voorste fontanel is ruitvormig en varieert in grootte van 1 tot 4 cm bij 1 tot 2,5 cm en sluit meestal voor de leeftijd van 2,5 jaar. De driehoekige achterste fontanel is klein en sluit normaliter op de leeftijd van 2 tot 3 maanden. 

De vorm van de menselijke schedel varieert; zowel genetische als omgevingsfactoren kunnen de vorm beïnvloeden. De schedelvorm verschilt dan ook per ras; het Aziatische ras heeft bijvoorbeeld van nature een platter achterhoofd dan het Kaukasische ras.

 

Figuur 2.2. De belangrijkste schedelnaden en de fontanellen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback