2.5 Wet- en regelgeving

JGZ-richtlijn Vrouwelijke Genitale Verminking

VGV wordt internationaal erkend als een ernstige schending van de mensenrechten van meisjes en vrouwen. Omdat VGV de diepgewortelde ongelijkheid tussen mannen en vrouwen weerspiegelt, is dit een vorm van gender discriminatie. Daarnaast is VGV een schending van het recht op gezondheid, het recht op lichamelijke en psychische integriteit, het verbod op marteling en onmenselijke behandeling en het recht op leven (aangezien de procedure van VGV tot de dood kan leiden). Het wordt bijna altijd uitgevoerd op minderjarigen en is daarom ook een schending van de rechten van kinderen (WHO, 2024). 

In Nederland is VGV strafbaar gesteld onder het algemene misdrijf mishandeling (art. 300 t/m 304 Wetboek van Strafrecht). Ook in andere Europese landen is VGV strafbaar. Hoewel er in Nederland nog geen veroordelingen zijn geweest, is het waarschijnlijk dat VGV zal worden aangemerkt als zware mishandeling met voorbedachten rade. Hier staat in 2024 een maximale gevangenisstraf  op van vijftien jaar of een geldboete van maximaal € 103.000 (art. 302, 23, Wettenbank overheid.nl, 2024). Ook kun je strafbaar zijn als je VGV niet zelf hebt uitgevoerd, maar er wel bij betrokken bent geweest. Iedereen die een meisjesbesnijdenis uitvoert of meewerkt aan de besnijdenis van een meisje is strafbaar. Deze handelingen worden volgens de Nederlandse strafwet beschouwd als uitlokking, medeplichtigheid of mededaderschap (art. 47 en 48 Wetboek van strafrecht).

Als medepleger kun je even zwaar worden gestraft als de primaire pleger. De Nederlandse strafwet is niet alleen van toepassing wanneer een meisje in Nederland wordt besneden, maar vaak ook als de VGV in het buitenland plaatsvindt* (art. 5 & 7 Wetboek van Strafrecht). 

In de praktijk blijven risicogevallen van VGV vaak onzichtbaar vanwege culturele taboes. Slachtoffers en betrokkenen doen vaak geen aangifte uit angst voor stigma of repercussies binnen de gemeenschap. Daarnaast is er soms ook een gebrek aan bewustzijn van de wetgeving bij slachtoffers of betrokkenen. Tevens vinden professionals het soms moeilijk om VGV te bespreken, gezien de complexiteit en gevoeligheid van het onderwerp. 

Artsen die meewerken aan VGV kunnen berecht worden op grond van het medisch tuchtrecht (artikel 436 lid 2 Wetboek van Strafrecht). Tot slot kan het risico op VGV een geldige grond zijn voor asiel in Nederland. 

* Het Strafrecht is niet van toepassing als het kind al besneden is bij aankomst in Nederland. 

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback