3.1 Signaleren

JGZ-richtlijn Astma

Astma

Luchtwegklachten

De JGZ-professional is tijdens contacten met ouders en jeugdigen alert op het bestaan van luchtwegklachten bij de jeugdige:

  • Piepen (kernsymptoom van astma)
  • Benauwdheid/kortademigheid
  • Nachtelijk hoesten.
     

Overwegingen

Diagnose ‘astma’

Nul tot zes jaar
Veel jeugdigen in de leeftijd van nul tot zes jaar piepen wel eens, vooral tijdens bovenste luchtweginfecties. Slechts een minderheid van hen ontwikkelt astma. Bij jeugdigen tot ongeveer zes jaar wordt daarom meestal de term ‘prikkelbare luchtwegen’ gebruikt. Het is belangrijk om aan ouders uit te leggen dat het bestaan van symptomen op jonge leeftijd niet betekent dat het kind later astma zal hebben/krijgen.

Zes jaar of ouder
Vanaf de leeftijd van vijf á zes jaar kan de diagnose ‘astma’ wel worden gesteld. Deze groep vertoont vaker het karakteristieke klachtenpatroon dat past bij astma (GINA richtlijn 2019). 

Karakteristiek klachtenpatroon

De volgende verschijnselen zijn karakteristiek voor astma en maken de diagnose ‘astma’ meer waarschijnlijk (GINA richtlijn 2019):

  • Twee of meer van de volgende symptomen zijn aanwezig: piepen (kernsymptoom), benauwdheid/kortademigheid, hoesten;
  • Symptomen zijn ’s nachts of in de vroege ochtend vaak erger;
  • Symptomen variëren, zowel in de tijd en als in ernst;
  • Symptomen worden uitgelokt door inspanning, blootstelling aan allergenen, mist, kou of irriterende stoffen zoals uitlaatgassen, sigarettenrook of sterke geuren.
     

De volgende verschijnselen maken de diagnose minder waarschijnlijk:

  • Alleen symptomen ten tijde van verkoudheid/bovenste luchtweginfectie;
  • Alleen hoesten, zonder piepen en benauwdheid/kortademigheid;
  • Chronische productie van slijm;
  • Benauwdheid/kortademigheid gecombineerd met duizeligheid, licht in het hoofd zijn, of perifere tintelingen (veelal stress gerelateerd).

 

Tabel 2.1: Checklist astma anamnese en lichamelijk onderzoek 

Anamnese
  • Ernst, duur, frequentie en patroon van de klachten:
    – Episoden met piepen en/of benauwdheid;
    – Symptoomvrije periodes;
    – Kortademigheid of benauwdheid bij praten, spelen of tijdens de voeding (zuigeling).
  • Dagelijks functioneren thuis, op school, ’s nachts tijdens het slapen, stemming.
  • Aspecifieke klachten zoals hoofdpijn/migraine, buikpijn, pijn aan de benen, bedplassen.
  • Aanwijzingen voor allergische prikkels:
    – Klachten passend bij een allergische rinitis, zoals niezen, jeuk in neus of ogen, een loopneus of een (hardnekkig) verstopte neus;
    – Eczeem;
    – Optreden of verergeren van klachten in een vochtige omgeving (huisstofmijt), in voorjaar (pollen van bomen) of zomer (pollen van grassen, onkruiden), bij contact met dieren (katten, honden, knaagdieren, paarden) of door andere factoren;
  • Aanwijzingen voor niet-allergische prikkels:
    – Persisterende klachten na virale luchtweginfecties;
    – Klachten, of verergering van klachten, bij blootstelling aan koude of vochtige lucht, mist, (tabaks)rook, stof, luchtverontreiniging, baklucht, verflucht, parfumluchtjes of emoties;
    – Luchtwegklachten tijdens of na lichamelijke inspanning
  • Roken:
    – Door ouders, verzorgers of de nabije omgeving van de jeugdige;
    – Door de jeugdige zelf

 

Overige aandachtspunten

  • Medische voorgeschiedenis:
    – Frequente luchtweginfecties of eerdere periodes met hoesten, piepen of ‘bronchitis’;
    – Andere allergische aandoeningen, zoals voedselallergie, constitutioneel eczeem, hooikoorts;
    – Eerder verricht allergie- of longfunctieonderzoek en de uitkomst daarvan;
    – In het verleden gebruikte medicatie voor de luchtwegen en het effect daarvan;
    – Genomen preventieve maatregelen en het effect daarvan;
    – Perinatale gegevens, zoals prematuriteit, laag geboortegewicht of postnatale zuurstoftoediening en/of kunstmatige beademing (bronchopulmonale dysplasie);
    – Achterblijvende groei nu of in het verleden;
  • Familie:
    – Luchtwegklachten of allergie bij de ouders.
Lichamelijk onderzoek

De jeugdarts of de verpleegkundig specialist3:

  • Onderzoekt het kind en let daarbij op tekenen van kortademigheid (verhoogde ademfrequentie, intrekkingen sub- of intercostaal, neusvleugelen, gebruik van hulpademhalingsspieren, cyanose);
  • Onderzoekt het KNO-gebied (tekenen van infectie, allergische rinitis, belemmerde neuspassage);
  • Inspecteert de voorkeurslokalisaties van constitutioneel eczeem bij vermoeden van een atopische constitutie;
  • Ausculteert hart en longen, let daarbij op de aanwezigheid van souffles, verlengd expirium en/of expiratoir piepen.

 

Daarnaast let de JGZ-professional op:

  • (Afbuigen van) lengte- en/of gewichtscurve, in het kader van het volgen van een kind met een chronische aandoening.

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback