Doel van de behandeling door de huisarts of de kinder(long)arts/verpleegkundig specialist kinderlongziekten is een goede astmacontrole (d.w.z. geen exacerbaties (astma-aanvallen), maximaal twee maal per week symptomen overdag, geen nachtelijke symptomen, geen beperking activiteiten en participatie, maximaal twee maal per week snelwerkende luchtwegverwijder gebruikt), met medicatie in een zo laag mogelijke dosering en toedieningsfrequentie en zo min mogelijk bijwerkingen, een en ander in afstemming met wensen en verwachtingen van jeugdigen en hun ouders. De behandelend huisarts of kinder(long)arts/verpleegkundig specialist kinderlongziekten monitort en evalueert de astmacontrole regelmatig. Om een goede astmacontrole te behouden of te bereiken zijn regelmatig (kleine) aanpassingen in het beleid nodig. Slechte therapietrouw, onjuiste inhalatietechniek, aanhoudende provocatie door omgevingsprikkels (de ‘TIP-aandachtspunten’) en co-morbiditeit zoals allergische rinitis kunnen de werkzaamheid op negatieve wijze beïnvloeden.
Het JGZ-team draagt bij aan het bereiken of behouden van een goede astmacontrole door tijdens contacten met jeugdigen die bekend zijn met astma medicatie en hun ouders aandacht te besteden aan sociaal-medische aspecten en symptomen van astma. Voor de afgelopen periode van vier weken worden daartoe de volgende aspecten nagevraagd:
Sociaal-medisch:
- Welbevinden, vermoeidheid, slapen;
- Mate van beperking activiteiten (bijvoorbeeld sporten) en participatie door astma;
- Schoolverzuim, meekomen op school (concentratie, vermoeidheid, verschijnselen of aanvallen op school);
- Gebruik van medicatie (therapietrouw), naleven adviezen om klachten te verminderen, effect van behandeling.
Astmacontrole:
- Optreden van exacerbaties (astma-aanvallen) in de afgelopen vier weken (nee/ja).
- Nachtelijke symptomen (nee/ja);
- Symptomen overdag (aantal keer per week);
- Gebruik snelwerkende luchtwegverwijder (aantal keer per week).
Op grond van deze informatie onderscheidt de JGZ-professional of er bij de jeugdige sprake is van een goede of een gedeeltelijke/onvoldoende astmacontrole, zie Tabel 2.2 . Aandachtspunt in de communicatie hierover is dat het voor ouders en jeugdigen vaak niet duidelijk is wat met de term ‘astmacontrole’ wordt bedoeld (GINA-richtlijn 2019). Als deze term tijdens het contact met ouders en/of jeugdigen wordt gebruikt is daarom uitleg nodig.
Jongeren van twaalf tot achttien jaar met astma zijn niet altijd meer onder behandeling voor hun astma en zijn vaak minder therapietrouw, bijvoorbeeld omdat zij het nut van behandeling niet inzien of omdat zij niet anders willen zijn dan leeftijdsgenoten. Bij jongeren met astma is het verder extra belangrijk om de risico’s van (beginnen met) roken te bespreken. Zo nodig wordt hiervoor een extra contact afgesproken.
Tabel 2.2: Beoordelen astmacontrole (analoog aan GINA richtlijn 2019 en NHG -Standaard)
* Elke exacerbatie (astma-aanval) wordt gezien als onvoldoende controle.
BEOORDELEN ASTMACONTROLE (NAVRAGEN OVER DE AFGELOPEN PERIODE VAN 4 WEKEN)
GOEDE CONTROLE (alle onderstaande items aanwezig) |
GEDEELTELIJKE/ONVOLDOENDE CONTROLE* (1 of meer van onderstaande items aanwezig in een willekeurige week) |
|
Symptomen^ overdag | 2 maal of minder/week | 3 maal of meer/week |
Beperking activiteiten | Nee | Ja |
Nachtelijke symptomen^ | Nee | Ja |
Gebruik snelwerkende luchtwegverwijder | 2 maal of minder/week | 3 maal of meer/week |
^ Piepen/astma/hoesten (zie verder onderdeel karakteristiek klachtenpatroon ).
Jeugdigen met exacerbaties en/of een gedeeltelijke/onvoldoende astmacontrole (zie Tabel 2.2 ) worden door de jeugdarts of de verpleegkundig specialist terug verwezen naar de behandelend huisarts of de behandelend kinder(long)arts/verpleegkundig specialist kinderlongziekten.
In een verwijsbrief verstrekt de jeugdarts/verpleegkundig specialist relevante gegevens: optreden van exacerbaties, klachten en symptomen van de jeugdige, de voorgeschiedenis, de mate van astmacontrole, de therapietrouw, (mogelijk) uitlokkende factoren, co-morbiditeit en sociaal-medische aspecten.
Bij een goede astmacontrole richt de JGZ-professional zich op de sociaal-medische begeleiding van de jeugdige met astma (zie sectie 3.2).