Met de transitie en de bijbehorende veranderingen in de zorg voor de jeugdigen verschuift ook (deels) de rol van de JGZ-professional. Als ketenpartner van de jeugdhulpverlening binnen een gemeente is de JGZ-professional medeverantwoordelijk voor de toeleiding naar 1e en 2e lijns hulpverlening voor jeugdigen met depressieve klachten. De Jeugdwet noemt naast sociale wijkteams als verwijzers de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. Om miscommunicatie en onduidelijkheid te voorkómen dienen er goede samenwerkingsafspraken gemaakt te worden over de taakverdeling. De JGZ-professional heeft als taak te signaleren, het beloop te volgen en bij zorgen toe te leiden naar zorg en indien nodig te verwijzen. Voor het houden van overzicht en om het beloop te monitoren is een goed onderling contact tussen de ketenpartners essentieel. Daarbij is het eveneens van belang af te spreken wie de casemanager is. Dit kan bijvoorbeeld de JGZ-professional zijn.
De ontwikkelingen rondom de transitie zijn nog niet uitgekristalliseerd (2016). Elke gemeente maakt haar eigen afwegingen in de organisatie van sociale wijkteams en de keuze van zorgaanbieders en hulpverlening, binnen de kaders van de Jeugdwet. Het is de taak van de JGZ-professional om deze ontwikkelingen goed te volgen en op de hoogte te zijn van de mogelijkheden binnen zijn of haar gebied.
De rol van de JGZ in de samenwerking met de diverse ketenpartners
De JGZ-professional heeft een belangrijke rol in het (vroegtijdig) signaleren van depressieve klachten door een laagdrempelig aanbod van zorg, zoals beschreven in het basispakket JGZ. De JGZ-professional heeft een gedegen kennis van de normale ontwikkeling van jeugdigen en de risicofactoren die van invloed zijn op deze ontwikkeling. Met behulp van de contactmomenten, gestandaardiseerde vragenlijsten en informatie van school of andere betrokkenen kan een beeld gevormd worden over de psychosociale gezondheid van jeugdigen. Dit is een wettelijke taak die door JGZ-organisaties op verschillende manieren kan worden uitgevoerd. In het kader van de transitie en de nieuwe Jeugdwet zijn er initiatieven om de JGZ-professionals een taak te geven in de diagnostiek.
De jeugdarts, de huisarts, het sociale wijkteam of de kinderarts (of andere medisch specialist) kan rechtstreeks verwijzen naar de Jeugd-GGZ. Afhankelijk van de situatie (lokale afspraken, ernst van klachten, wens van ouders/jeugdige) wordt bekeken wie verwijst.
De behandeling van depressie is een taak van de Jeugd-GGZ. De JGZ-professional kan desgewenst als intermediair fungeren tussen de GGZ-behandelaar en de school. Ook kan incidenteel bemiddeld worden als de behandeling onvoldoende resultaat oplevert of dreigt te stagneren (b.v. contactherstel). Daarnaast kan de jeugdarts of jeugdverpleegkundige een rol spelen in de nazorg door na te gaan of het verwijs- en behandeltraject adequaat zijn verlopen en bij contacten in de toekomst gerichte aandacht besteden aan de huidige psychosociale ontwikkeling.
Het is essentieel om in het gehele traject niet alleen aandacht te hebben voor de jeugdige, maar ook de ouders hierbij te betrekken.
De informatie die mag/kan worden uitgewisseld en onder welke voorwaarden
Uiteraard kan er alleen informatie worden uitgewisseld nadat hiervoor toestemming is gegeven door de jeugdige en/of de ouders, afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige. Rekening houdend met de patiëntenrechten in de zorg kan besproken worden welke informatie wel en niet met wie wordt gedeeld. Maak hierbij gebruik van ‘Het beroepsgeheim in samenwerkingsverbanden. Een Wegwijzer voor Zorgprofessionals’. Voor de samenwerking met de huisarts wordt geadviseerd gebruik te maken van de praktijkkaart huisarts en jeugdarts. Overweeg om het netwerk (met toestemming van ouder en jeugdige) te betrekken, zodat geanticipeerd kan worden op eventueel gedrag. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg voor jeugdigen. Sluit als het gaat om inhoudelijke informatieverstrekking aan bij de regionale ketenzorgafspraken.
De informatie die de JGZ-professional aan ouders en de jeugdige kan geven
De informatie die de JGZ-professional aan ouders en de jeugdige kan geven is gericht op het verhelderen van de problemen, inschatten van de risico’s en ze op het goede spoor van verdere hulp te zetten. Van belang is hierbij om niet direct in termen van diagnoses te spreken maar de klachten te benoemen en de eventuele gevolgen hiervan. Ook kan een beeld geschetst worden hoe hulpverlening eruit kan zien. Hiertoe dient de JGZ-professional tot op zekere hoogte kennis te hebben van de sociale kaart en de begeleidings- en behandelmogelijkheden bij depressieve klachten. In de JGZ organisatie kan één persoon verantwoordelijk gesteld worden voor het maken van de sociale kaart wanneer deze niet aanwezig is. Zie voor meer informatie het thema Interventies.