Deze richtlijn is bedoeld voor JGZ-professionals (jeugdartsen, verpleegkundig specialisten1, jeugdverpleegkundigen, doktersassistenten) en beoogt een richtlijn te zijn voor het handelen in hun contacten met jeugdigen van 0-18 jaar en/of hun ouders/verzorgers. De richtlijn biedt informatie over voorlichting, (vroeg)signalering, begeleiding en verwijzing rond de onderwerpen houding en bewegen. Naast de individuele contacten kan de JGZ advies geven met betrekking tot houding en bewegen aan school en kinderopvang.
De richtlijn is gebaseerd op uitgangsvragen die zijn vastgesteld tijdens een knelpuntenanalyse onder leiding van de Argumentenfabriek [1]. Bij de knelpuntenanalyse waren diverse JGZ-professionals betrokken. De uitgangsvragen worden in de tekst beantwoord.
De JGZ kan een belangrijke rol spelen in het stimuleren van een goede houding en gezond beweeggedrag. Bij bijzonderheden kan de JGZ de bevindingen waar nodig normaliseren en/of ouders en jeugdigen informeren, adviseren of verwijzen. Met de juiste uitleg en advisering kan onnodig gebruik van de zorg worden voorkomen. Daarnaast kan worden voorkomen dat aandoeningen en klachten verergeren en/of leiden tot een afwijkende of achterblijvende motoriek, lichamelijke inactiviteit, tijdelijke of blijvende functiebeperking of standsafwijking, pijnklachten en onnodige diagnostiek en zorggebruik.
De informatie in deze richtlijn sluit aan bij de informatie in de JGZ Richtlijnen Motorische ontwikkeling Deze linkt opent in een nieuw tabblad, Extremiteiten Deze linkt opent in een nieuw tabblad, Overgewicht Deze linkt opent in een nieuw tabblad, Voorkeurshouding en schedelvervorming Deze linkt opent in een nieuw tabblad, Zindelijkheid Deze linkt opent in een nieuw tabblad, Huidafwijkingen Deze linkt opent in een nieuw tabblad en Heupdysplasie Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
De informatie in deze richtlijn vervangt de ‘JGZ Standaard Methodiek Onderzoek Scoliose (2003)’, deze is in 2014 door de Richtlijnadvies- en -autorisatie Commissie (RAC) teruggetrokken. Dit besluit was gebaseerd op onderzoek door TNO, waaruit bleek dat niet aan alle voorwaarden voor een effectief screeningsprogramma werd voldaan.
Leeswijzer
De richtlijn start met een inleiding met daarin informatie over houding en bewegen.
- In sectie 2.3 wordt beschreven welke aandoeningen op het gebied van houding en bewegen actief opgespoord dienen te worden door JGZ-professionals: spina bifida, hypotonie, tremor en scoliose (op basis van een positieve familieanamnese). Daarnaast wordt beschreven op welke momenten en op welke wijze dit dient te gebeuren.
- In sectie 3 staan algemene adviezen over bewegen, houding en beeldschermgebruik beschreven. Het onderwerp beeldschermgebruik wordt alleen besproken in relatie tot houding en bewegen.
- In thema 3 worden aanbevelingen gedaan voor het gesprek met ouders over het stimuleren van een goede houding en gezond beweeggedrag.
- In thema 4 wordt beschreven welke interventies met aanwijzingen voor effectiviteit beschikbaar zijn op het gebied van houding en bewegen. De JGZ-professional kan een adviserende rol naar jeugdigen en school innemen over het bestaan en gebruik van deze interventies.
- In thema 5 worden aanbevelingen gegeven over samenwerken met andere professionals en organisaties rond het thema houding en bewegen.
1De verpleegkundig specialist preventieve zorg is een verpleegkundige met een BIG geregistreerde masteropleiding die werkzaamheden van het medisch domein combineert met die van het verpleegkundig domein binnen het eigen deskundigheidsgebied en hij/zij werkt op expertniveau. Hij/zij is binnen dit expertisegebied o.a. bevoegd om zelfstandig te werken, diagnoses te stellen en te verwijzen waar nodig is. De verpleegkundig specialist is lid van het JGZ-team, hij/zij maakt net als de andere teamleden gebruik van de expertise van collega’s en speciaal van de jeugdarts als het gaat om complexe medische problematiek.