De herziene JGZ-richtlijn ‘Psychosociale problemen’ beoogt JGZ-professionals een up-to-date en (wetenschappelijk en praktijk-) onderbouwd fundament te bieden voor het signaleren, bespreekbaar maken, registreren, handelen en samenwerken met betrekking tot psychosociale problemen bij het kind.
De oude JGZ-richtlijn uit 2008 [119] ‘Vroegsignalering van psychosociale problemen’ is beperkt tot vroegsignalering van psychosociale problemen. In deze oude richtlijn wordt een overzicht gegeven van de risico- en beschermende factoren, waarbij het balansmodel van Bakker [109];[110] als basis wordt gebruikt. Ook wordt een overzicht gegeven van veelbelovende vroegsignaleringsinstrumenten. In 2008 was er in Nederland nog weinig onderzoek gedaan naar deze instrumenten, waardoor de kennis over de validiteit destijds beperkt was. In de herziene richtlijn is er niet alleen aandacht voor vroegsignalering, maar ook voor interventies en samenwerken in de keten. In de herziene richtlijn wordt ingegaan op de definitie van psychosociale problemen. De belangrijkste risico- en beschermende factoren voor psychosociale problematiek zijn in kaart gebracht met behulp van een systematische literatuursearch. Verder zijn per leeftijdsgroep enkele korte valide instrumenten aanbevolen die ingezet kunnen worden tijdens een ‘standaard’ contactmoment om psychosociale problemen te signaleren. Ook geeft de richtlijn aan welke adviezen en interventies ingezet kunnen worden als psychosociale problematiek vermoed wordt. Ten slotte is beschreven hoe de samenwerking met ouders en andere professionals verbeterd zou kunnen worden.
Doel
De richtlijn is bedoeld als leidraad voor het handelen van professionals in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in hun contacten met individuele kinderen en/of hun ouders/verzorgers, daar waar het gaat om primaire, secundaire en tertiaire preventie van psychosociale problemen bij kinderen.
De definitie van richtlijnen luidt:
Een richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek en afwegingen van de voor- en nadelen van de verschillende zorgopties, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers. [199].
De richtlijn is bedoeld voor artsen en verpleegkundig(en)(specialist) werkzaam in de JGZ, in deze richtlijn de JGZ-professionals. Daar waar jeugdarts staat kan ook verpleegkundig specialist gelezen worden. Daar waar ouders staat, kan ook verzorgers of naasten worden gelezen.