De biometrie wordt verricht volgens de handleiding Groeidiagrammen 2010 [137]. De (leeftijdsafhankelijke) BMI-diagrammen geven vanaf de leeftijd van 2 jaar informatie over de aanwezigheid van over- of ondergewicht. De BMI is gedefinieerd als het gewicht (in kg) gedeeld door de lengte (in m) in het kwadraat. Voor kinderen met een gewicht naar lengte in de groeicurve ≥ +1 SDS wordt de BMI vastgesteld (zie JGZ-richtlijn ‘Overgewicht’). Voor de handelwijze bij (een vermoeden van ) onvoldoende groei en te veel groei verwijzen we naar paragraaf 7.2.1.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan het kind in principe met de andere leden van het gezin mee-eten. De motorische ontwikkeling is aanvankelijk nog onrijp, waardoor de ooghand-mondcoördinatie niet vloeiend uitgevoerd wordt. Met 2 jaar kan het goed eten met de lepel en zonder probleem drinken uit een beker. Autonomie (‘zelf doen’) en imitatie, kieskeurigheid, zelfstandigheid en het ontdekken van de eigen persoonlijkheid maken dat peuters vaak wispelturige eters kunnen zijn. Met het toenemen van de spraak en taal kan de peuter beter aangeven wat hij (meestal) wel of niet lust. Smaakontwikkeling is essentieel voor het aanleren van een gevarieerd voedingspatroon. Een kind ontwikkelt zijn smaak als het veel verschillend smakende voedingsmiddelen krijgt aangeboden en wordt uitgenodigd ervan te eten.