Voedselovergevoeligheid is een ongewenste reproduceerbare reactie ten gevolge van allergie (bv. koemelkallergie), afwijkende (auto-)immuunrespons (coeliakie) of intolerantie (bv. lactose-intolerantie) voor een voedingsbestanddeel. Er bestaat geen (medicamenteuze) therapie voor voedselallergie, zodat preventie (waar mogelijk) van belang is.
Deze richtlijn geeft adviezen over de preventie en het signaleren van voorkomende oorzaken van voedselovergevoeligheid in de jeugdgezondheidszorg. De diagnostiek van koemelkallergie is afgestemd met de aanpalende disciplines huisarts en kinderarts en is overgenomen uit de richtlijn ‘Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland’ [166].
Bij velen leeft de gedachte dat voedseladditieven het gedrag van een kind in negatieve zin beïnvloeden. De richtlijn gaat in op de vraag of hier wetenschappelijk bewijs voor is.