3.1 Stroomschema’s met differentiaal diagnoses

JGZ-richtlijn Huidafwijkingen

Huidafwijkingen

Stroomschema’s: hoe huidafwijkingen herkennen en wat te doen?

De belangrijkste afweging die de JGZ-medewerker moet maken bij de beoordeling van huidafwijkingen is of het een afwijking is die verwijzing behoeft of niet. Voor deze richtlijn zijn stroomschema’s opgesteld, met bijbehorende differentiaaldiagnoses (DD’s). Een DD is een lijst met mogelijke diagnoses passend bij wat je ziet aan de huid. De stroomschema’s met DD’s en uitleg van de diagnoses vormen de werkzame basis van de richtlijn.

Zie digitaal: website JGZhuid Deze linkt opent in een nieuw tabblad

De stroomschema’s met DD’s zijn niet per se bedoeld om een diagnose te stellen. De JGZ-professional zal hiermee een cluster van werkdiagnoses moeten kunnen maken en zal ten minste die afwijkingen moeten kunnen traceren die urgentie/verwijzing behoeven. Omdat de huid vele afwijkingen laat zien, waarvan vele geen verwijzing behoeven, zijn de stroomschema op de website niet volledig. De meest voorkomende afwijkingen zijn wel opgenomen.

Met behulp van de stroomschema’s met DD’s moeten ook de diagnoses worden beperkt tot een aantal (meest voor de hand liggende) huidafwijkingen waarover uitleg en advies gegeven kan worden en daarbij kan worden vervolgens worden afgewacht of waarbij verwezen moet worden.

De stroomschema’s gaan uit van de volgende meest opvallende kenmerken: lokale verkleuring, roodheid (heeft dus overlap met voorgaande) en een verhevenheid of bultje. De stroomschema’s en de genoemde DD’s zijn terug te vinden via de website. 

Op de website wordt van elke diagnose een beschrijving gegeven, met daarbij een afbeelding en het te volgen beleid. Ook worden al deze beschrijvingen met beleid gegeven in de sectie Begeleiden en behandelen.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback