3.3.4 Vaatmalformaties

JGZ-richtlijn Huidafwijkingen

Huidafwijkingen

De noodzaak tot verwijzing bij vaatmalformaties hangt af van de locatie, het klinische aspect en bijkomende symptomen. Er zijn verschillende syndromen die gepaard gaan met vaatmalformaties. Zoals het syndroom van Sturge-Weber* (waarbij zich een wijnvlek rondom en/of boven het oog bevindt), cutis marmorata teleangiectatica congenita (ook wel syndroom van Van Lohuizen, met een kenmerkend marmer-/netwerkachtig patroon; hier kunnen zich ook andere afwijkingen bij voordoen, zoals verhoogde oogdruk of te lange of te korte ledematen) of het syndroom van Klippel-Trenaunay (waarbij onder andere verdunning/verdikking of verkorting/verlenging van een ledemaat plaatsvindt, het ledemaat waar zich tevens de wijnvlek bevindt).

Alle leeftijden

Verwijzen naar de kinderarts wanneer aan een van de volgende criteria wordt voldaan:

  • Locatie: gelaat, trigeminusgebied (voorhoofd, bovenkaak, onderkaak), in of juist naast de middenlijn van het lichaam.
  • Klinisch aspect: ‘vlekkerig’, asymmetrisch ‘netwerkvormig’ patroon.
  • Bijkomende symptomen: hypo- of hypertrofie van een ledemaat (in het geval van een vaatmalformatie op/in de betreffende ledemaat).

* Het Sturge-Weber-syndroom is een erfelijke aandoening. Het syndroom is, behalve aan deze wijnvlek, herkenbaar aan epilepsie, krachtsvermindering aan arm of been aan de andere kant van de wijnvlek en lichamelijke en geestelijke ontwikkelingsstoornissen. Bovendien kan al bij de geboorte glaucoom (verhoogde oogboldruk) aanwezig zijn of zich later ontwikkelen. Ook kan de oogbol aan de kant van de wijnvlek vergroot zijn (buphthalmus).

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback