Richtlijn: Huidafwijkingen (2012)
H t/m J
Halo-naevus
Huidafwijking | Rond de moedervlek bestaat een relatief scherp begrensde, gehypopigmenteerde ring, die vaak in de overgang naar de normale huid een rode bijtint heeft. |
---|---|
Oorzaak | Ontstaat als een moedervlek (dermale naevus) in regressie gaat. |
Incidentie | Circa 1% van de bevolking. |
Voorkeursleeftijd | Een halo-naevus wordt vooral gezien bij 15-20 jarigen, met een spreiding van 3-42 jaar. |
Voorkeurslokalisatie | Komen voor over het hele lichaam, met een voorkeur voor de romp. |
Bijzonderheden | Halo-naevi komen vaker voor bij mensen met vitiligo en bij het syndroom van Turner. |
Beloop | De centrale moedervlek kan langzamerhand verbleken en ten slotte verdwijnen. Er ontstaat dan een ronde of ovale scherp begrensde witte vlek. Het is mogelijk dat in deze vlek spontaan weer pigment begint te vormen. Dateren op basis van kleur is niet mogelijk. |
Beleid | Er is geen therapie geïndiceerd. Uitleg is aangewezen, dat het een goedaardige, spontaan verdwijnende moedervlek betreft. |
Hand-, voet-, mondziekte
Huidafwijking | Na een korte beginfase van 1 tot 2 dagen gekenmerkt door keelpijn, koorts, en algehele malaise ontstaat enantheem: kleine ovale blaasjes in de mond, die samenvloeien tot grotere blaren. Na het barsten van de blaren ontstaat bij twee derde van de gevallen exantheem met blaasjesvorming op de handpalmen, vingertoppen en voetzolen en soms op de billen. De huidafwijkingen genezen meestal binnen een week. |
---|---|
Oorzaak | Infectie met Coxsackievirus of Enterovirus |
Symptomen | Mild viraal beeld met lichte koorts, keelpijn, hoesten, rhinitis, misselijkheid, braken en soms diarree, opgezette lymfeklieren. |
Voorkeursleeftijd | Jonge kinderen |
Incubatietijd | 3-6 dagen |
Besmettelijkheid | 2 dagen voor tot 2 dagen na het verschijnen van de huidafwijkingen. |
Beleid | Naast pijnstilling, is er geen specifieke behandeling noodzakelijk. Zie voor verdere informatie en behandeling het protocol 'Hand-, voet- en mondziekte' van de LCI. |
Hematoom (ecchymose, blauwe plek)
Huidafwijking | Scherp begrensde blauwe plekken. |
---|---|
Oorzaak | Beschadiging van onderhuidse fijne adertjes (haarvaten) met als gevolg een bloeduitstorting onder de huid. Een blauwe plek ontstaat meestal na een plaatselijke stomp trauma (=stoten, druk) van het betreffend huiddeel. |
Symptomen | De plekken zijn matig tot zeer drukpijnlijk. |
Voorkeurslokalisatie | Kan overal optreden, afhankelijk van het trauma. |
Bijzonderheden | De vorm en locatie kunnen verdacht zijn voor kindermishandeling. |
Beloop | In de loop van de tijd verkleuren de plekken van blauw-rood naar paars, bruin tot geel om ten slotte geheel zonder littekens te verdwijnen. Dateren op basis van kleur is niet mogelijk. |
Beleid | Behandeling is niet geïndiceerd, wel alertheid op kindermishandeling. |
Hoofdluis (pediculosis capitis)
Huidafwijking | Bultjes (papels) en krabeffecten (excoriaties) op het behaarde hoofd, aanwezigheid van luizeneieren (neten) aan de haarschachten en soms zichtbare aanwezigheid van de luizen tussen de haren, op de huid of in de kleren. |
---|---|
Oorzaak | Infectie met de parasiet Pediculus humanus capitis |
Symptomen | Jeuk op het behaarde hoofd. |
Incidentie | Frequent |
Voorkeursleeftijd | Schoolgaande kinderen |
Incubatietijd | 1-2 weken |
Besmettelijkheid | Via persoonlijk contact, maar ook door gemeenschappelijk gebruik van kleding, handdoeken en haarborstels. |
Beleid | Bij de behandeling zijn, naast lokale bestrijding van de hoofdluis, behandeling van contacten en hygiënische maatregelen van belang. Zie voor verdere informatie en behandeling het protocol 'Pediculus humanus capitis' (link) van het LCI. |
Impetigo bullosa (krentenbaard met blaarvorming)
Huidafwijking | Grote blaren (bullae) die gemakkelijk kapotgaan, waarna nattende, beschadigde (erosieve) rode gebieden ontstaan. |
---|---|
Oorzaak | Infectie met Stafylococcus Aureus. De huidafwijkingen worden veroorzaakt door een lokaal geproduceerde giftige stof (toxine). |
Voorkeurslokalisatie | Bij pasgeborenen: luiergebied en rondom de navel. |
Besmettelijkheid | Zeer besmettelijk. |
Bijzonderheden | Cave generalisatie van het beeld bij een gestoorde huidbarrière zoals bij constitutioneel eczeem. |
Beleid | Verwijzing met spoed naar de huisarts is geïndiceerd. |
Incontinentia pigmenti (syndroom van Bloch-Sulzberger)
Huidafwijking | Blaasjes (vesikels), blaren (bullae) en hyper-/hypo-pigmentatie in lineaire patronen langs de Blaschko-lijnen (typisch verlopende V-vormige en S-vormige lijnen die van de wervelkolom en de middellijn van de buik uitwaaieren. Normaal niet zichtbaar, maar wel als er een huid afwijking aanwezig is die 'volgens de Blaschko lijnen verloopt'. De lijnen geven de wegen aan waarlangs cellen zich gedeeld hebben tijdens de groei van de foetus, tot aan volwassenheid toe.). |
---|---|
Oorzaak | Erfelijke huidafwijking. Ontsteking (inflammatie) in met name huidcellen in de opperhuid (keratinocyten), waarna na de ontsteking (postinflammatoir) hyperpigmentatie door pigmentvormende huidcellen (melanocyten) optreedt met verhoorning (hyperkeratose). In een later stadium kan door afbraak van cellen hypopigmentatie en atrofie optreden. Afhankelijk van het stadium (en van de leeftijd) verschilt de presentatie. |
Incidentie | Alleen bij meisjes, in principe lethaal voor jongens. |
Voorkeursleeftijd | Vanaf de geboorte. |
Voorkeurslokalisatie | Armen en benen. |
Bijzonderheden | Kan gepaard gaan met insulten, ontwikkeling-, oog- en tandproblemen. |
Beloop | De afwijking kent 4 stadia:
|
Beleid | Verwijzing naar de huisarts is geïndiceerd. |
Infantiele acropustolose
Huidafwijking | Wisselende afwijkingen met bultjes, puisten en blaasjes (papulopustuleuze of vesiculopustuleuze laesies). |
---|---|
Symptomen | Sterke jeuk |
Incidentie | Zeldzaam, vaker bij kinderen met een donkere huid |
Voorkeursleeftijd | Begint op 2-10 maanden (kan vanaf de geboorte), en verdwijnt spontaan geleidelijk rond de leeftijd van 2-3 jaar. |
Voorkeurslokalisatie | Handen en voeten, armen en benen |
Beloop | Na opvlamming van 7-14 dagen duurt de herstelperiode 2-3 weken alvorens een recidief zich aandient. |
Beleid | Verwijzing naar de huisarts is geïndiceerd. |
Insectenbeet
Huidafwijking | Sterk jeukend bultje (papel) of galbult (urticaria). Soms ontstaat er een blaasje of blaar (bulla). |
---|---|
Oorzaak |
|
Incidentie | Frequent |
Voorkeursleeftijd | Geen |
Voorkeurslokalisatie | Vaak zijn de onbedekte huiddelen aangedaan, afhankelijk van de oorzaak. Muggenbeten bevinden zich vaker op onbedekte delen van de huid, vlooienbeten veelal op de bedekte delen en dan vaak een aantal dichter bijeen. |
Beloop | Soms ontstaat 2-8 uur na de beet/steek een acute uitbarsting van sterk jeukende bultjes, vaak omgeven door een rode rand: strophulus infantum. Dit wordt beschouwd als een overgevoeligheidsreactie van het vertraagde type op beten van muggen, steekvliegjes, mijten en vlooien. |
Beleid | Behandeling bestaat, indien mogelijk, uit vermijden van de oorzaak, zodat het kind niet gestoken wordt. Dit kan door middel van een klamboe, kleding, e.d. Ook kan DEET gebruikt worden. Onder de leeftijd van 2 jaar mag maximaal DEET 40% gebruikt worden, en niet op handen of rond de mond. Afhankelijk van de steker wordt behandeling toegepast (zoals jeuk bestrijden of angel verwijderen bij een wespensteek). |
Juveniel xanthogranuloom (JXG)
Huidafwijking | Oranjegele tot bruinoranje gladde ronde bultjes (papels), de doorsnede kan wisselen van enkele millimeters tot wel 20 centimeters. |
---|---|
Voorkeursleeftijd | De afwijkingen zijn vanaf de geboorte aanwezig of ontstaan in de eerste levensmaanden. |
Voorkeurslokalisatie | Hoofd, nek, oksels, liezen, strekzijden van armen en benen, rug. |
Bijzonderheden | Kinderen met een groot aantal kleine xanthogranulomen op de huid hebben een grote kans dat de afwijkingen zich ook in de ogen bevinden. Het gevaar hierbij is het ontstaan van een te hoge oogboldruk (glaucoom). |
Beloop | De afwijkingen verdwijnen spontaan na verloop van jaren. |
Beleid | Er is geen therapie geïndiceerd. Verwijzing is aangewezen, omdat diagnostiek moet worden ingezet om onderscheid te maken met Mastocytose en Langerhanscelhistiocytose (zeldzame aandoening met clonale proliferatie van Langerhanscellen, die vanuit het beenmerg in huid en lymfeklieren belanden). Ook kan het zelden geassocieerd zijn met een verhoogd risico op hematologische maligniteiten of immuundeficiënties.Bij grote aantallen moet er gekeken worden of de afwijking zich in het oog bevindt. |