Alle huidafwijkingen (zoals genoemd in de stroomschema’s) staan beschreven in de sectie Begeleiden en behandelen (preventie), met daarbij genoemd de criteria voor verwijzing.
Bij een aantal zijn actieve opsporing en verwijzing door de JGZ van belang. Vanwege dit belang staan de verwijscriteria voor de betreffende huidafwijkingen ook in deze sectie overzichtelijk bij elkaar.
Algemeen verwijzen
Verwijzing naar de huisarts of de tweede lijn is formeel een taak van een arts of verpleegkundig specialist. Dit betekent dat, wanneer een jeugdverpleegkundige tijdens een contactmoment een huidafwijking signaleert die in aanmerking komt voor verwijzing, er een mogelijkheid dient te zijn voor intercollegiaal overleg of consultatie. Dit is niet altijd mogelijk. Of de verpleegkundige en doktersassistent zelf mogen verwijzen voor bepaalde huidaandoeningen, kan lokaal afgesproken worden. Daarnaast hebben zij hierin ook hun eigen verantwoordelijkheid. Bij twijfel dienen zij echter altijd te kunnen overleggen.
Conclusie
Een aantal specifieke huidafwijkingen (congenitale naevi, café-au-lait-vlekken, hemangiomen, vaatmalformaties, midline laesies) kan wijzen op een onderliggende aandoening. Continue alertheid op vormen van kindermishandeling en automutilatie is belangrijk.