Advisering huidverzorging in algemene zin (0-19 jaar)
Er bestaan regionaal al mogelijkheden om een foto van een huidafwijking te mailen naar een dermatoloog ter beoordeling, Hierbij dient rekening gehouden te worden met de privacy van de cliënt en de kwaliteit van de foto’s. Vanuit de richtlijn wordt hier geen verder advies over uitgebracht. Dit zou nader onderzocht moeten worden.
Zonbescherming
Omdat het huidoppervlak de eerste postnatale maanden minder gepigmenteerd is dan op latere leeftijd, heeft het een verminderde bescherming tegen zonlicht en daarmee een verhoogde kans op (ernstige) verbranding. En zoals elke persoon door blootstelling aan ultraviolette (uv-)straling een verhoogde kans heeft op het ontwikkelen van een huidmaligniteit, geldt dit vooral bij vroegtijdige blootstelling. Het dragen van beschermende kleding en het kind in de schaduw plaatsen (nog steeds 80% van de straling) zijn makkelijke en effectieve maatregelen. Belangrijk is dat wel enig uv-licht op de huid moet komen, voor de vitamine D-aanmaak.
Voor een uitgebreider advies voor zonbescherming zie de subsectie Zonbescherming in Begeleiden en behandelen (preventie).
Wassen/baden
Als de huid van het kind geen afwijkingen laat zien en er geen problemen zijn met de huid, kan zoveel als gewenst gewassen of gebaad worden. Echter, als ouders er vragen over hebben, kan aangegeven worden dat 2 tot 3 maal baden per week in principe voldoende is. Bij een gevoelige of droge huid wordt geadviseerd (expert opinion) niet te lang (richttijd 5 minuten) en te warm (handwarm, 37 graden) te baden, 2 tot 3 maal per week en alleen de gebieden die gevoelig zijn voor bacteriële kolonisatie (rondom de navel, het luiergebied, de nek en oksels) te wassen met een milde, pH-neutrale zeep en de huid droog te deppen in plaats van te wrijven. Daarnaast (expert opinion) is het bij een droge huid goed eventueel ook olie in het badwater te doen en na het bad de huid altijd in te vetten. Met een beetje olie in bad dient de ouder goed op eventuele aspiratie (verslikking) te letten. Ook wordt door de olie het kind glad, waardoor het risico bestaat dat het uit de handen glijdt.
Gebruik smeersels
Adviezen specifiek voor de diverse huidafwijkingen zijn beschreven in Begeleiden en behandelen. Algemene informatie over verschillende smeersels wordt hier gegeven, omdat deze kan gelden voor diverse afwijkingen.
Bij een gezonde huid zonder problemen mogen alle middelen gebruikt worden die ook voor het doel bedoeld zijn. De ouder hoeft en kan hierin niet specifiek geadviseerd worden. Evidence voor voorkeur voor gebruik van bepaalde middelen (zoals diverse vrij verkrijgbare middelen voor de huid) ontbreekt en wordt in deze richtlijn daarom niet gegeven. Als de JGZ wel wil adviseren, hebben middelen met zo min mogelijk toevoegingen (zoals kleur- en geurstoffen) de voorkeur.
Zalf, crème en lotion zijn benamingen die aangeven hoeveel water en vet in een smeersel zitten. Een zalf is een vet smeersel, de basis is vet en hierin zit weinig water; een crème bestaat uit vet en water waarbij de verhouding verschilt per crème; een lotion bevat meer water dan een crème. Een crème of lotion, maar ook poeders, kan de huid uitdrogen, een zalf doet dat niet. De Latijnse naam voor zalf is unguentum, dit staat vaak op het etiket van de tube (bijvoorbeeld ung. cetomacrogolis). Zalven dringen niet makkelijk in de huid door, waardoor deze na toepassing ervan min of meer vettig kunnen aanvoelen. Ze werken beschermend en afdekkend. Het gebruik van crèmes en bodylotions wordt afgeraden bij jeuk. Ze bevatten namelijk veel water en drogen de huid uit, met toename van jeuk en klachten tot gevolg.
Bij de keuze van een smeersel spelen omstandigheden echter ook een rol: bij warm weer bijvoorbeeld kan een crème toch prettiger zijn dan een vette zalf, omdat een vette zalf afdekt en plakkerig wordt. De voorkeur gaat uit naar producten met zo min mogelijk toevoegingen. De FNA-producten zijn dan een goede keus. Het FNA, het Formularium der Nederlandse Apothekers, is een verzameling voorschriften van geneesmiddelen die de apotheek zelf kan maken.
Smeersels bij een droge huid
Naast de algemene adviezen over huidverzorging is invetten met behulp van indifferente middelen het belangrijkste advies bij een droge huid. Er zijn verschillende soorten. Het advies bij een droge huid is in ieder geval gebruik te maken van producten zonder parfum, conserveringsmiddelen en kleurstoffen (zie tabel 2).
Tabel 2 geeft een globaal overzicht van welke middelen wanneer gebruikt kunnen worden bij een droge huid. Het begint met een licht vet product en verloopt naar een steeds vetter product. Dit overzicht is niet volledig. Cetomacrogol en lanette zijn enigszins vergelijkbaar, lanette is echter iets vetter. Alle onderstaande smeersels zijn zonder recept verkrijgbaar, tenzij anders vermeld.
Voor alle vette zalven geldt dat als je ze binnen 3 minuten na bad of douche op de huid aanbrengt, ze sneller intrekken.
Deze crèmes en zalven worden in de apotheek ook vaak gebruikt als basis waaraan werkzame stoffen worden toegevoegd die een arts voor huidafwijkingen voorschrijft. Welk product gekozen wordt, hangt af van de mate van droogheid en de wensen van het kind/de ouder. Daarnaast is het vooral ook een kwestie van uitproberen wat prettig is en effectief in gebruik.
Zie ook uitgangsvraag 1 in Bijlage 5 Wetenschappelijke onderbouwing.
Tabel 2: Overzicht smeersels bij droge huid
Conditie van de huid |
Preparaten |
Smeerbaarheid |
Eigenschappen |
Matig droge huid, niet nat | Cetomacrogol-/ lanettecrème (zonder vaseline) | Goed smeerbaar | Niet vet, kan prettig zijn in de zomer, omdat de crème snel intrekt en daardoor minder plakt. |
Matig droge huid | Cetomacrogol-/ lanettecrème + 20% vaseline | Goed smeerbaar | Vette crème. Trekt langzamer in de huid dan de gewone crèmes en is stugger. |
Matig droge huid | Cetomacrogol-/ lanettecrème + 5% cetaceum | Goed smeerbaar | Trekt snel in, glimt niet; pen/potlood nog goed vast te houden. Geschikt voor overdag op school, evt. in combinatie met vaseline- paraffine in de nacht. Dit product is in principe niet vrij verkrijgbaar en redelijk onbekend, maar er zijn goede ervaringen mee (expert-opinie). |
Droge huid | Cetomacrogol-/ lanettezalf | Door sommige mensen als stug ervaren, door anderen als makkelijk glijdend en zacht (het helpt om de zalf van tevoren in de handen warm en zacht te wrijven) |
Vetter en dikker dan voorgaande. Geeft na aanbrengen een glimmend laagje op de huid. Hiermee kan de baby ook gemasseerd worden. Deze zalf bevat, naast vetten, een emulgator waardoor hij wel met water mengbaar is. Hij is daarom met water afwasbaar. |
Droge huid | Unguentum leniens zonder parfum (= koelzalf) |
Redelijk smeerbaar, iets stug | Ook variant met lavendel- of rozenolie, deze wordt vaak automatisch gegeven als ‘zonder parfum’ niet genoteerd staat. |
Zeer droge huid | Vaseline | Stug, smeert klonterig | Vaak door stugheid en glimmen niet als prettig ervaren. Kan bij donkere huid sneller irritatie geven. |
Zeer droge huid | Vaseline en paraffine gelijke delen | Zeer goed smeerbaar | Vetste wat er is, dus huid droogt niet uit. Geeft soms folliculitis door te veel afsluiten van de huid. Dan minder vettere zalf kiezen. Glimt, is daardoor overdag niet fijn bij oudere kinderen. Dan voor de nacht aanbrengen en overdag minder vette zalf kiezen. |
Anders: |
Preparaat |
Gebruik |
Eigenschappen |
Hoofdhuid | Lotion capitis paraf- fine 10% | Aantal scheidingen kammen en in- masseren op behaarde hoofdhuid | Helpt bij droge hoofdhuid. Ondersteunt bij behandeling eczeem behaarde hoofd. |
Zinkoxide
Zinkoxide wordt in veel preparaten voor op de huid toegepast. Het wordt verwerkt in zalven, crèmes, smeersels, lotions, strooipoeders en pasta’s. Zinkoxide wordt al heel lang gebruikt in huidpreparaten.
Zinkoxide werkt licht samentrekkend en beschermend op de huid en gaat ook vermenigvuldiging van bacteriën tegen (is bacteriostatisch). Afhankelijk van de basis waarin het is verwerkt, werkt het ook indrogend of verkoelend. Zinkoxide wordt bij veel huidafwijkingen gebruikt. De belangrijkste huidafwijkingen waarbij het kan worden toegepast, zijn (preventie van) luieruitslag, koortslip en krentenbaard. (Bron: Farmacotherapeutischkompas.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad)
Lokale corticosteroïden
Bij eczeem kan de JGZ, naast het geven van algemene adviezen over huidverzorging en droge huid, een ondersteunende rol spelen bij gebruik van medicatie. In geval van aanwijsbare jeuk bij het kind, zal de JGZ moeten (terug)verwijzen naar de huisarts of (als het kind daar al bekend is) naar de kinderarts of dermatoloog. Zij zijn degenen die corticosteroïdpreparaten kunnen voorschrijven. Lokale corticosteroïden zijn goed werkzaam tegen de jeuk. Dit zijn geneesmiddelen die zijn afgeleid van bijnierschorshormonen. Corticosteroïden worden ook gebruikt bij andere huidafwijkingen (psoriasis, allergisch contacteczeem). Corticosteroïden kunnen verwerkt worden in zalven, crèmes, lotions en dergelijke.
Corticosteroïden geven symptomatische verbetering. Dit betekent dat de verschijnselen verminderen of verdwijnen, maar dat de oorzaak van de huidafwijking niet wordt wegge- nomen. Hoe lang de klachtenvrije periode standhoudt, is niet te voorspellen. Soms heeft een behandeling korte tijd effect en soms heeft het zo lang effect dat de klachten niet meer of slechts beperkt terugkomen. Belangrijk is het smeren aan te passen aan het effect op de huid en te smeren tot alles weg is. Het gaat daarbij om een normalisering van de huidstructuur en niet alleen een tijdelijke vermindering van de aandoening. Om dit te bereiken, is het nodig soms langdurig te smeren, Echter, bij het gebruik van een middel moet binnen een week verbetering zichtbaar zijn, anders is niet het juiste middel gekozen. Ook is het belangrijk om het smeren geleidelijk aan af te bouwen en daarbij niet in een keer te stoppen, omdat het eczeem dan vaak recidiveert. Onderstaand schema kan dan gebruikt worden. De JGZ moet hier de principes van kennen, maar primair ligt dit bij de hoofdbehandelaar (huisarts, kinderarts of dermatoloog).
Afbouwschema
Na enkele dagen tot een week is er meestal duidelijk verbetering. Omdat de huid bestaat uit een aantal lagen en ook de onderste huidlaag bereikt moet worden, wordt doorgegaan met behandeling tot het eczeem echt is verdwenen. Criteria hiervoor zijn: de roodheid neemt af, de huid voelt gladder aan en de jeuk is verminderd. Voorbeeld van een afbouwschema (er kan ook gekozen worden voor een ander afbouw- schema):
- zalf 1 keer per dag; blijft dit goed gaan, ga dan naar:
- 2 dagen stoppen (geen hormoonzalf smeren), 5 dagen wel corticosteroïdzalf smeren;
- 3 dagen stoppen (geen hormoonzalf smeren), 4 dagen wel corticosteroïdzalf smeren, enzovoort.
In schema: x = dag dat gesmeerd wordt; 0 = niet meer smeren
Dag 1 | Dag 2 | Dag 3 | Dag 4 | Dag 5 | Dag 6 | Dag 7 | |
Week 1 | x | x | x | x | x | x | x |
Week 2 | 0 | 0 | x | x | x | x | x |
Week 3 | 0 | 0 | 0 | x | x | x | x |
Bouw af tot 0 of enkele dagen smeren in de week, bijvoorbeeld alleen in het weekend. Dit kan maanden volgehouden worden. Zo bereik je de minimale wekelijkse dosis zalf waarmee het eczeem onderdrukt blijft en de huid kan normaliseren. Bij veel kinderen kun je afbouwen tot 0 dagen. Er zijn ook kinderen bij wie het niet lukt om tot 0 dagen af te bouwen, dan kun je dus 1 tot 2 dagen per week blijven smeren.
(Bron: http://www.umcutrecht.nl/ Deze linkt opent in een nieuw tabblad)
Soorten corticosteroïden
Corticosteroïdpreparaten zijn beschikbaar in verschillende sterktes. Klasse 1 is de zwakst werkzame klasse en is vaak voldoende voor lichte vormen van eczeem en andere huid- ziekten. Op plaatsen waar de huid het meest kwetsbaar is, wordt bij voorkeur klasse 1 gebruikt. Klasse 2 bevat sterker werkzame middelen, die ook relatief veilig zijn voor gebruik op kwetsbare delen van de huid. Klasse 3 bevat sterke preparaten en klasse 4 bevat de sterkste preparaten. Fluticason en mometason vallen vanwege de bijwerkingen en werkzaamheid tussen klasse 2 en 3 in. De meeste bekende preparaten zijn:
- Klasse 1: hydrocortison(acetaat) 1%.
- Klasse 2: triamcinolonacetonide 0,1%.
- Klasse 2/3: fluticason 0,05% en mometason 0,1%.
- Klasse 3: bethametasonvaleraat 0,1%.
- Klasse 4: clobetasol 0,05%.
Bij kinderen is de toegestane maximumhoeveelheid corticosteroïdpreparaat per week kleiner dan bij volwassenen, afhankelijk van de leeftijd en het gewicht van het kind, en wordt klasse 4 uiterst zelden gebruikt in verband met veel bijwerkingen. Hoe kleiner het kind, des te minder zal men gebruik maken van een sterk corticosteroïd. Soms is het raadzaam om gedurende een beperkte periode van bijvoorbeeld twee weken bij een kind met eczeem een relatief sterk corticosteroïd (klasse 3) te gebruiken om het eczeem rustig te krijgen.
Fingertip als maateenheid voor zalven
Om te weten hoeveel medicinale zalf nodig is per lichaamsdeel, is het onderstaande schema gemaakt. Dit schema gaat uit van de vingertop van een volwassene als maateenheid. De JGZ zou hiermee een inschatting kunnen maken of ouders voldoende smeren.
1 FTU (= fingertip unit) = ongeveer gelijk aan 0,5 gram zalf
Tabel 3: Aantal fingertip units (FTU) nodig per dag, per lichaamsdeel en voor het hele lichaam.
Hoofd/hals | Arm/hand | Been/voet | Buik | Rug | Hele lichaam…. FTU | Per week… gram bij 1x per dag hele lichaam smeren | |
3 – 12 maanden | 1 | 1 | 1,5 | 1 | 1,5 | 8,5 | 30 gram |
1-2 jaar | 1,5 | 1,5 | 2 | 2 | 3 | 13,5 | 50 gram |
3-5 jaar | 1,5 | 2 | 3 | 3 | 3,5 | 18 | 65 gram |
6-10 jaar | 2 | 2,5 | 4,5 | 3,5 | 5 | 24,5 | 85 |
Volwassene | 2,5 | 4 | 8 | 7 | 7 | 40 | 140 gram |
(Bron voor foto en tabel: http://www.umcutrecht.nl/ Deze linkt opent in een nieuw tabblad)
Bijwerkingen
Lokale bijwerkingen, dat wil zeggen dat bijwerkingen optreden op de plaats waar het corticosteroïd gesmeerd wordt, betreffen met name verdunning van de huid (atrofie). Daarnaast kan de huid gevoelig worden en kleine rode vaatverwijdingen (couperose) gaan tonen. Ook kunnen haartjes harder gaan groeien. Deze lokale bijwerkingen kunnen alleen optreden wanneer hormoonzalven langdurig (maanden tot jaren) dagelijks gesmeerd worden. Dit zal in de praktijk zelden voorkomen, omdat verbetering zichtbaar moet zijn binnen een week en toegewerkt moet worden naar een afbouwschema. Anders moet een ander middel gekozen worden. Dit zal gemonitord moeten worden door de behandelend specialist. Echter: ook ten gevolge van het eczeem zelf ontstaan lichte plekken op de huid. Door het ontstekingsproces zijn de huidcellen kapot en verliezen hun pigment. Als de huid langdurig herstelt, keert pigmentatie geleidelijk aan weer terug.
Systemische (algemene) bijwerkingen ontstaan doordat de corticosteroïden die op de huid worden aangebracht, door de huid heen gaan en in het bloed terechtkomen. Dit kan aanleiding geven tot klachten zoals dikker worden van het gelaat, botbreuken en groeiremming. Kinderen zijn gevoeliger voor systemische bijwerkingen dan volwassenen, vooral omdat ze in vergelijking met hun gewicht een relatief groot lichaamsoppervlak hebben. Bij kinderen is men daarom voorzichtiger met de toegestane maximumhoeveelheid corticosteroïdpreparaat per week en de sterkte van het te smeren preparaat. De systemische bijwerkingen treden niet op bij veilig gebruik van de lokale corticosteroïden.
Corticofobie
Corticosteroïdpreparaten hebben als ‘hormoonzalf’ bij velen een slechte naam. Door ondeskundig gebruik zijn er in de periode dat deze middelen net op de markt kwamen onnodig veel bijwerkingen gezien. Door de angst voor de mogelijke bijwerkingen, vermeld in de bijsluiters, roept het woord ‘hormoonzalf’ negatieve reacties op. Vooral ouders met kleine kinderen die ‘hormoonzalven’ krijgen voor eczeem, zijn vaak huiverig de zalven te smeren. Dat is begrijpelijk, maar niet terecht. Bij deskundig gebruik kunnen patiënten veel baat hebben bij het gebruik van corticosteroïdpreparaten zonder last te ondervinden van bijwerkingen. Juist de JGZ kan bij corticofobie een belangrijke rol in hebben door de juiste voorlichting aan de ouders te geven.