Richtlijn: Ondergewicht (2019)

2. Monitoren en signaleren

Tot de taken van JGZ-professionals behoren onder meer het monitoren van de groei en het signaleren van ondergewicht. Ondergewicht is een belangrijke indicator voor ondervoeding en kan wijzen op de aanwezigheid van een somatische of niet-somatische ziekte of probleem. Hieronder worden handelingsaanbevelingen rondom dit thema gegeven. De uitvoering en interpretatie van gewicht- en lengtemetingen worden beschreven in Bijlage 1 van deze richtlijn. Afkappunten voor ondergewicht en een afbuigende gewichtscurve staan in Thema 3.

Aanbevelingen

Lichaamsmetingen

  • Gewicht- en lengtemetingen moeten door JGZ-professionals uitgevoerd worden óf door ouders na instructie en in het bijzijn van een JGZ-professional. Het zelf thuis laten meten van gewicht en lengte door ouders of jeugdigen is onvoldoende betrouwbaar.
  • JGZ-professionals zijn op de hoogte van de juiste uitvoering en interpretatie van gewicht- en lengtemetingen, kunnen dit in de praktijk toepassen en kunnen hierover uitleg geven aan ouders/verzorgers en jeugdigen. Zie ook Bijlage 1.
  • Het verdient aanbeveling ten minste op de volgende leeftijden het gewicht en de lengte te meten: 1x in de periode 0 tot 6 weken, 3x verspreid over de periode 6 weken tot 12 maanden, 1x als het kind 1 jaar oud is, 1x als het kind twee jaar oud is, 2x in de periode 3 t/m 6 jaar, 1x in de periode 8 t/m 9 jaar en 1x in de periode 12 t/m 14 jaar (zie ook Tabel 2.1 en JGZ-richtlijn ‘Lengtegroei’). In overleg met de ouders en/of de jeugdige kan de JGZ-professional besluiten één of meer extra meetmomenten in te plannen.
  • Aanbevolen wordt om de meetgegevens in te voeren in het JGZ-dossier.

Groeidiagrammen

  • Voor het signaleren van ondergewicht wordt aangeraden de volgende normatieve groeicurven te gebruiken: voor kinderen tot 1 jaar het gewicht-naar-leeftijd groeidiagram, voor kinderen van 1-2 jaar het gewicht-naar-lengte diagram en voor kinderen van 2 t/m 18 jaar het BMI-naar-leeftijd diagram (Cole 2007). De curven zijn universeel toepasbaar, behalve bij kinderen van Zuidoost Aziatische afkomst −waaronder Hindostaanse kinderen− vanwege een andere lichaamssamenstelling en vetverdeling. Zie bijlage 2.
  • Gebruik bij kinderen van Hindostaanse afkomst de etnisch specifieke gewicht-naar-leeftijd, gewicht-naar-lengte en BMI-naar-leeftijd curven voor de juiste beoordeling van de voedingstoestand.
  • Gebruik bij andere kinderen van Zuidoost Aziatische afkomst de universele curven maar let voor de beoordeling goed op vetmassa en vetverdeling, omdat anders bij deze groep te vaak (onterecht) ondergewicht geconstateerd zal worden.

Tabel 2.1: Aanbevolen minimale frequentie voor het meten van gewicht en lengte en groeidiagrammen

Leeftijd Minimale frequentie Registratie in groeidiagram
0 tot 6 weken 1x Gewicht naar leeftijd
6 weken tot 12 maanden 3x verspreid over de periode Gewicht naar leeftijd
12 tot 24 maanden 1x Gewicht naar lengte
24 tot 36 maanden 1x Gewicht naar lengte én BMI naar leeftijd
3 tot en met 6 jaar 2x Gewicht naar lengte én BMI naar leeftijd
8 tot en met 9 naar 1x Gewicht naar lengte én BMI naar leeftijd
12 tot en met 14 jaar 1x Gewicht naar lengte én BMI naar leeftijd

Pagina als PDF