Aan (ouders van) jeugdigen met ondergewicht waarbij sprake is van een mild, mogelijk voorbijgaand voedings- of eetprobleem dat weinig effect heeft op de voedingstoestand én er geen klachten of symptomen zijn die kunnen duiden op een onderliggende, ernstige ziekte of een (beginnende) eetstoornis wordt begeleiding aangeboden.
Voorwaarde voor het succesvol begeleiden van jeugdigen met ondergewicht en/of een afbuigende groeicurve is dat het probleem door de jeugdigen en zijn/haar ouders/verzorgers wordt onderkend zodat zij openstaan voor adviezen. In Bijlage 8 worden tips voor motiverende gespreksvoering gegeven. Voor algemene informatie en praktische aanbevelingen, zie de NCJ handreiking ‘Aansluiten bij ouders van vandaag’ [72] (http://www.ncj.nl). Wijzen op de informatie op de website van het Voedingscentrum Deze linkt opent in een nieuw tabblad kan ook helpen. De huisarts kan worden ingeschakeld om de jeugdige en zijn/haar ouders/verzorgers (extra) te motiveren, bijvoorbeeld om verwijzing naar een kinderarts op te volgen. Ouders vinden het verder belangrijk dat de JGZ de groei van hun kind bijhoudt. Ze doen dat vaak zelf ook, meestal met behulp van een app.
Doel van de begeleiding is het bereiken van een volwaardige en gebalanceerde voedingsinname, leeftijdsadequaat eetgedrag en een voor de betreffende jeugdige gezond gewicht. Om dit doel te bereiken kan de hulp van een (kinder)diëtist of een pedagoog/gedragstherapeut nodig zijn. Ook kan overwogen worden om een lactatiekundige, een preverbaal logopedist, de huisarts of een eerstelijns eetteam in te schakelen.
Voor de begeleiding van jeugdigen met ondergewicht en/of een afbuigende gewichtscurve en hun ouders kunnen zo nodig enkele extra contacten op indicatie ingepland worden, voor advisering op maat. Onderwerpen voor advisering kunnen zijn: de normale ontwikkeling en fase problematiek, gezonde voeding en leeftijdsadequaat eetgedrag, omgaan met eetproblemen en opvoedproblemen rondom eten (zie JGZ-richtlijn ‘Voeding en eetgedrag’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad en Adviseren ). De aard en inhoud van de begeleiding, en ook het aantal en de frequentie van de extra contacten, is afhankelijk van onder andere de leeftijd van het kind en de complexheid en de aard van de (vermoedelijke) problematiek. Enkele extra meet- en weegmomenten kunnen worden afgesproken voor evaluatie van de ingezette begeleiding. Als de achterstand in gewicht niet (voldoende) wordt ingehaald kan de jeugdarts of de verpleegkundig specialist alsnog besluiten te verwijzen naar een kinderarts.