Een derde groep betreft kinderen met ASS in combinatie met een verstandelijke beperking. Volgens verschillende onderzoekers is ASS een van de meest voorkomende comorbide stoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. Het onderscheid tussen beide aandoeningen is niet altijd eenvoudig te maken, omdat er op gedragsniveau, wat de symptomen betreft, sprake kan zijn van overlap.
Het hebben van een ASS is een van de meest voorkomende comorbide stoornis bij kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking [94]. Een verstandelijke beperking en ASS betreffen twee verschillende stoornissen, die zich vooral in cognitief opzicht onderscheiden. Het verschil ligt in een algeheel cognitief tekort (verstandelijke beperking) tegenover een cognitieve stijl van waarnemen en denken, gelegen in de informatieverwerkingsproblematiek bij een ASS [80][19][23]. Op gedragsniveau kan er wat de symptomen betreft sprake zijn van overlap. Het onderscheid tussen beide aandoeningen is dan ook niet altijd eenvoudig te maken, met name als het om onderscheid tussen een diep verstandelijke beperking en ASS gaat [80](Bhaumik e.a., 2010). Kraijer (2004) vond in zijn onderzoek dat de kans op comorbiditeit van ASS en het hebben van een verstandelijke beperking toeneemt naar mate het IQ lager is. Binnen de groep met deze comorbiditeit worden veel gedragsproblemen, zoals agressie en zelfverwondend gedrag, aangetroffen. Het samengaan van een ASS met een verstandelijke beperking vormt een ernstig risico voor gedragsproblemen [45][20][93].
Zoekstrategie in de literatuur
Voor dit hoofdstuk is gezocht naar internationale en nationale literatuur over het herkennen van signalen van ASS en het gebruik van screeningsinstrumenten bij meisjes, bij kinderen van allochtone afkomst en bij kinderen met een verstandelijke beperking.
In de databases Psychinfo en Pubmed (11/2010). Er is gezocht naar literatuur vanaf het jaar 2000, in de talen: Engels, Frans, Duits en Nederlands. In totaal zijn er 405 artikelen uit de literatuursearch gekomen. Er is gekeken of autisme voorkwam in samenhang met een van de drie genoemde doelgroep: jongens en meisjes, allochtone bevolkingsgroepen of personen met een verstandelijk beperking. Vervolgens zijn de studies beoordeeld op methodologische kwaliteiten. Het design van de studie speelde geen rol bij de inclusie.