3.2.2 Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ)

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen

Autismespectrumstoornissen

De SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire) is een korte screeningslijst die de psychische problematiek en vaardigheden bij kinderen van 3 tot en met 16 jaar meet. De SDQ kent verschillende versies, namelijk één voor leerkrachten, één voor ouders en een versie voor de jeugdige zelf. De SDQ is opgebouwd uit de volgende schalen:

  • emotionele symptomen
  • gedragsproblemen
  • hyperactiviteit / aandachtstekort
  • problemen met leeftijdgenoten
  • prosociaal gedrag

 

Het scoren van de SDQ kan handmatig en met een computerprogramma. Elke vraag wordt op een driepuntsschaal beoordeeld, Afhankelijk van de vraag krijgt ‘niet waar’ of ‘zeker waar’ 0 of 2 punten, ‘een beetje waar’ krijgt 1 punt. Er is per schaal en voor de totaalscore beschreven welke score normaal is, welke score subklinisch is en welke score klinisch is.

Ondanks de vele kritische opmerkingen ten aanzien van de diagnostische accuratesse wordt de SDQ in de jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg als standaard instrument gebruikt en is in zekere zin vergelijkbaar met het van Wiechenonderzoek. Het verschil is echter dat bij het van Wiechenonderzoek het gewenste gedrag door de consultatiearts wordt uitgelokt. Als dat niet lukt worden er vragen aan de ouder die altijd bij het onderzoek aanwezig is, daarover gesteld. Bij een onderzoek bij de schoolarts/jeugdarts wordt de SDQ van te voren aan de ouders toe gezonden. De arts bepaalt, aan de hand van zijn observaties en gesprek met het kind of de jongere, de SDQ score.

Achtergrond

De SDQ is in 1997 ontwikkeld door Goodman. Hij verkreeg de vragen door gebruik te maken van de omschrijving van symptomen van DSM-classificaties die relatief vaak voorkomen bij jeugdigen en door vragen toe te voegen over problemen met leeftijdgenoten (als indicatie voor psychische problemen) en over prosociaal gedrag (pro-actief vriendelijk gedrag als indicatie van sociale aanpassing). In 2000 is de vragenlijst naar het Nederlands vertaald en onderzocht [61].

Bij het gebruik van de SDQ in Nederland wordt de ouderlijst gebruikt. De scores zijn per gebied en voor de totale schaal onderverdeeld in normaal, matig verhoogd en verhoogd. Er zijn inmiddels verschillende versies van dit instrument ontwikkeld, waaronder een versie door jongeren zelf in te vullen is (11-16 jaar) en een versie die door ouders en leerkrachten ingevuld wordt voor kinderen van 3-16 jaar. De SDQ kan zowel worden gebruikt tijdens contactmomenten als bij vermoedens of aanwijzingen van psychosociale problemen. De vragenlijst bestaat uit 25 items, die betrekking hebben op 5 subschalen (Hyperactiviteit/ aandachtstekort, Emotionele problemen, Problemen met leeftijdsgenoten, Gedragsproblemen en Pro-sociaal gedrag). Het is een korte schaal die snel is af te nemen en om die reden veel wordt gebruikt. Het aantal items is relatief klein, gezien het feit dat het instrument vijf verschillende ontwikkelingsdomeinen betreft die betrekking hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Zoals boven aangeven is de schaal ooit ontwikkeld om te onderzoeken welke gedragssymptomen, behorend bij DSM IV classificaties zich manifesteren in de opgroeiende jeugd. Recentelijk is nader onderzoek met de SDQ verricht. Er is onderzocht hoe de gedragssymptomen zich manifesteren bij kinderen met een ASS en/of ADHD in vergelijking met de rest van de populatie en bekeken wat de predictieve waarde van de SDQ is wat betreft de uitkomst van de door ouders ingevulde SDQ ten aanzien van de uiteindelijke diagnose ADHD of ASS. Een tweede doel van dit onderzoek betrof de vraag in hoeverre er sprake is van overlap in symptomen tussen beide stoornissen. [120]. Het bleek dat alle subschalen een sterke associatie hadden met beide stoornissen. Er was tevens een substantiële overlap tussen gedragsproblemen aangetroffen bij beide groepen kinderen. Het uiteindelijke ASS-model is samengesteld uit alle subschalen met uitzondering van ‘problemen met leeftijdsgenoten’, hetgeen de complexiteit van gedragsproblemen dat zich voordoet bij ASS al aangeeft. Bij een threshold van 0.03 bleek de sensitiviteit 79% te bedragen en de specificiteit zelfs 93%. Op grond van dit recente onderzoek is het duidelijk wanneer vervolgonderzoek naar ASS nodig is. Er dient wel vermeld te worden dat het onderzoek van Russell et al 4 metingen betreft, op 9 maanden, op 3, 5 en 7 jaar. Het betreft dus de onderkant van onze doelgroep (4-18). Toch achten we deze gegevens zeer bruikbaar als het om doorverwijzen gaat.

Als de totaal SDQ score is verhoogd dient de ASS-alarmsignalen lijst van Dietz en van Berckelaer-Onnes te worden afgenomen. 

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback