3.2.1 Het Van Wiechenonderzoek

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen

Autismespectrumstoornissen

Het Van Wiechenonderzoek (VWO) heeft tot doel om (1) de ontwikkeling van zuigelingen en peuters/kleuters te begeleiden en de ouders hier zo goed mogelijk bij te betrekken, en (2) het vroegtijdig opsporen van ontwikkelingsproblemen en aanwijzingen voor mogelijke ontwikkelingsstoornissen en het ondersteunen van de verwijzing [157]. Het is een instrument dat de ontwikkeling aan de hand van 3 secties in kaart brengt:

  1. Fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag; 
  2. Communicatie;
  3. Grove motoriek.

 

Het Van Wiechenonderzoek is gebaseerd op het algemene ontwikkelingsverloop van kinderen. Alle ontwikkelingskenmerken zijn in het onderzoek zo gekozen dat rond de aanbevolen onderzoeksleeftijden (1, 2, 3, 6, 9, 12, 15, en 18 maanden; 2, 21⁄2, 3, 31⁄2, 4, en 41⁄2 jaar) minimaal 90% van de gezonde kinderen deze kenmerken toont. Beoordeling vindt plaats door de jeugdarts of jeugdverpleegkundige.

Aan de hand van het Van Wiechenonderzoek kunnen vertragingen of bepaalde afwijkingen worden gesignaleerd, maar geen specifieke ontwikkelingsstoornissen onderkend. Daarvoor zijn vervolgstappen nodig, die een meer gericht doel voor ogen hebben. Wanneer de spraak bijvoorbeeld achterblijft, kan nader onderzoek in dat domein worden geadviseerd. Daarbij kunnen meer specifieke onderzoeksmiddelen worden ingezet om te bezien of het bijvoorbeeld om een algehele ontwikkelingsachterstand gaat of een specifiek spraaktaalprobleem.

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback