In dit hoofdstuk staat de communicatie en samenwerking tussen ouders en professionals centraal. Wanneer ouders zorgen uiten over de ontwikkeling van hun kind of wanneer professionals zorgen hebben, is aandacht voor goede communicatie tussen ouders en professionals van wezenlijk belang. Uitgangs- en deelvragen zijn ontwikkeld om het traject van een ‘niet-pluis gevoel’ naar een mogelijke uiteindelijke diagnose ASS zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Zodat zo snel mogelijk adequate ondersteuning en begeleiding ingezet kan worden.
Veelal zijn het de ouders die als eersten ervaren dat de ontwikkeling van hun kind anders verloopt dan ze verwachten. Vaak gaat het daarbij om een gevoel dat de ontwikkeling niet volgens het boekje verloopt, het zogenaamde ‘niet-pluis gevoel’. Dit ‘niet-pluis gevoel’ van de ouders kan emotionele onrust met zich meebrengen. Het is van groot belang dat de ouders zich tot professionals kunnen wenden die oog hebben voor deze problematiek. Ouders zullen hun ongerustheid in eerste instantie kenbaar maken bij de huisarts, de jeugdarts/jeugdverpleegkundige of bij de kinderarts/ kinderverpleegkundige (zie ook Hoofdstuk 6).
Door het serieus nemen van zorgen en een ‘niet pluis gevoel’ van ouders en anderen in de omgeving van het kind kan adequate ondersteuning en begeleiding sneller geboden worden. Soms komen niet de ouders met een zorgvraag, maar wordt deze door anderen geuit bijvoorbeeld de jeugdarts, de crècheleidster of leerkracht. Het is van groot belang voor zowel ouder als kind om in een zo vroeg mogelijk stadium met de ouders in gesprek te gaan over de mogelijke toegevoegde waarde van een diagnostisch traject (zie Hoofdstuk 3). Dit maakt vroege onderkenning van een mogelijke ASS mogelijk, waardoor duidelijkheid geboden wordt en zo snel mogelijk met een op ASS gerichte begeleiding/behandeling gestart kan worden [44][113].
Op dit moment is er nog geen landelijke werkwijze voor handen over de wijze waarop gehandeld moet worden in geval van ongerustheid of ‘niet-pluis gevoel’ bij ouders. Plaatselijk en regionaal zijn er wel afspraken en convenanten opgesteld, waaronder het Autisme Convenant van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA), dat zich voornamelijk richt op samenwerking tussen zorgaanbieders binnen en tussen verschillende zorgsectoren.