Professionals in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) krijgen in hun dagelijkse praktijk te maken met kinderen en jongeren die een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van een depressie of al symptomen van een depressie vertonen. Het tijdig signaleren van risicogroepen en symptomen van een depressie kan voorkomen dat een depressie ontstaat of dat de klachten verergeren. In een stroomdiagram is het proces van signaleren, begeleiden, monitoren, nader onderzoek en toeleiden naar verdere diagnostiek en behandeling van jeugdigen met depressieve klachten weergegeven.
Het gebruik van een signaleringsinstrument is belangrijk ter ondersteuning van de klinische blik, zodat een zo objectief mogelijk beeld verkregen wordt [103]. Naast het inzetten van een signaleringsinstrument blijft de dialoog, observatie en de vertrouwensrelatie tussen de JGZ-professional en de ouder en/of de jeugdige van groot belang.
Signalen van een depressie
In deze paragraaf worden de signalen en symptomen van een depressie beschreven. Het verschil tussen een symptoom en signaal is dat een symptoom eigenlijk alleen waargenomen kan worden door de jeugdige zelf (bijvoorbeeld vermoeidheid of hoofdpijn) en een signaal, een teken, gezien en herkend kan worden door anderen (bijvoorbeeld geen interesse hebben of driftig zijn). Toch kan er ook overlap zijn tussen een signaal en een symptoom. Symptomen van een depressie volgens DSM-5 zijn gelijk voor jeugdigen en volwassenen, met toevoeging van prikkelbaarheid en niet aankomen in gewicht voor jeugdigen. [79] Signalen van depressie zijn verschillend voor jeugdigen en volwassenen. Deze hangen samen met de ontwikkeling van de jeugdige; hoe jonger, hoe fysieker de uitingsvorm. [83] Een sombere of verdrietige stemming, prikkelbaarheid en verlies aan interesse zijn belangrijke eerste signalen die het verdienen om nader geïnventariseerd te worden. [3] In het onderstaande overzicht van De Wit [84], aangevuld met informatie van de American Academy of Child and Adolescent Psychiatry [77] en praktijkervaring (expert opinion), zijn de signalen en symptomen van een depressie bij jeugdigen ingedeeld naar leeftijdsfase. Deze kunnen zich voordoen bij en gezien worden door de ouders, school en andere ketenpartners.
Lees een stuk onderbouwing in de Evidence 3.1 en 3.2.
Tabel 1. Leeftijdsspecifieke signalen en symptomen van depressie bij kinderen en jongeren (de Wit, 2006), aangevuld met informatie van AACAP (AACAP, 2013) en praktijkervaring).
Leeftijdsfase |
Signalen en symptomen |
Babyfase (0-1 jaar) |
|
Peuter- en kleuterleeftijd (1-4 jaar) |
|
Basisschoolleeftijd (4-12 jaar) |
|
Adolescentie (12-18 jaar) |
|
1) Depressieve cognities, waaronder slechtheidsbelevingen en negatief zelfbeeld, worden bij kinderen pas aangetroffen vanaf ongeveer 4 jaar, tenzij zij door ouders of anderen al vroeg systematisch ‘gevoed’ zijn met het idee dat ze niet deugen of er niet hadden moeten zijn. Depressieve cognities komen ook minder vaak voor bij kinderen en adolescenten met een verstandelijke beperking of met een niet-westerse achtergrond. Bij hen staan lichamelijke signalen op de voorgrond. [84]
2) Kinderen en jongeren hebben soms de neiging hun depressie te ontkennen en het depressief affect af te weren met stoer gedrag. Dit hangt samen met het feit dat adolescenten onafhankelijk willen zijn en het idee hulp nodig te hebben niet verdragen. Ook kan de sociale omgeving als norm hebben dat ‘gevoelig zijn’ soft is en niet deugt. [84]
3) In de meeste gevallen komen suïcides, gedachtevorming en daden pas vanaf ongeveer 9 jaar bij kinderen voor, omdat hun doods- en causaliteitsbegrip dit dan pas toelaten. Maar als jeugdigen al op jongere leeftijd met suïcide van anderen in aanraking zijn gekomen, geldt die leeftijdsgrens voor hen niet. [84]