Bij zorgen over het gewicht of het gewichtsverloop wordt met behulp van het JGZ-dossier en een gerichte voedingsanamnese in combinatie met een medische anamnese en lichamelijk onderzoek het risico op ondervoeding onderzocht om te bepalen of verdere actie (begeleiding, verwijzing) nodig is. Mogelijke onderliggende oorzaken worden bespreekbaar gemaakt. In Bijlage 3 staat een lijst die kan hierbij helpen. In overleg met de ouder(s) en/of de jeugdige kan hiervoor een extra consult op indicatie worden ingepland.
Het ontwikkelingsniveau van de jeugdige wordt door de JGZ-professional op de gebruikelijke wijze onderzocht met behulp van het JGZ-dossier, het Van Wiechenonderzoek, de Baecke-Fassaert-motoriektest en de puberteitsstadia. De SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire; [74][75]), of voor jongere kinderen de BITSEA (Brief Infant-Toddler Social and Emotional Assessment; [69]), kunnen wijzen op het bestaan van psychosociale problematiek.
Als hulpmiddel bij de voedingsanamnese kunnen de ouders voor kinderen ouder dan vier jaar (of de jeugdige zelf) de Eetmeter van het Voedingscentrum invullen en meenemen bij het bezoek aan de JGZ. Zie de website van het Voedingcentrum Mijn.voedingscentrum.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad. Bespreek met ouders of het hen lukt om dit te doen. Zo nodig kan een papieren dagboekje meegegeven worden (zie Bijlagen 4 en 5).
Inschatten voedingstoestand
De JGZ-professional schat de voedingstoestand van de jeugdige in door middel van het meten en volgen van het gewicht en de lengte (zie sectie Signaleren, diagnostiek en verwijzen) maar bij geconstateerd ondergewicht en/of een afbuigende gewichtscurve vooral ook door de klinische blik. De klinische blik geeft de doorslag of verwijzing is aangewezen of niet.
Aspecten die kunnen wijzen op ondervoeding:
- Ingevallen gelaat
- Verminderde hoeveelheid subcutaan vet, gewichtsverlies
- Verminderde spiermassa
- Het kind is apathisch, moe, passief
- Slappe handdruk, verminderde spierkracht
- Conditie van de huid is verminderd, de huid is droog, schilferig, bleek
- Conditie van het haar is verslechterd, dof haar
- Zieke indruk
- Vertraagde schedelgroei (<2 jaar)
- Stilstand in de lengtegroei, zie JGZ-richtlijn ‘Lengtegroei’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad
- Ontwikkelingsniveau
- Gedragsproblemen
- Bij oudere kinderen: uitblijvende menstruatie, vertraagde seksuele of puberteitsontwikkeling
Risico op ondervoeding
De JGZ-professional is bij kinderen met ondergewicht en/of een afbuigende gewichtscurve alert op mogelijke oorzaken voor de achterstand, zie subsectie Oorzaken.
Bij zuigelingen kunnen voedingsproblemen (borstvoeding ‘loopt niet goed’, complicaties bij borstvoeding), verkeerd bereide kunstvoeding (te weinig schepjes of juist te veel), slecht drinken, weinig zuigkracht, langzaam drinken of een vertraagde overgang van melkvoeding op vaste voeding tot dehydratie en ondervoeding leiden.
Ook langdurende en ernstige eetproblemen (dat wil zeggen voedselweigering > 1 maand of extreem selectief eetgedrag) en (beginnende) eetstoornissen leiden tot een verhoogd risico op ondervoeding. Milde eetproblemen (bijvoorbeeld minder eten, selectief eten, afwijzen van onbekende producten) komen weliswaar veel voor maar gaan in de meeste gevallen vanzelf over en hebben weinig effect op de voedingstoestand. Bij kinderen vanaf de leeftijd van ongeveer negen jaar is de JGZ-professional alert op (beginnende) anorexia nervosa. Voor meer informatie over eetstoornissen en kenmerken van ernstige eetproblemen, zie JGZ-richtlijn ‘Voeding en eetgedrag’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad .
Er kan ook een hoog risico op ondervoeding bestaan op grond van de aanwezigheid van een somatische ziekte of – probleem. Ziekten en problemen met een hoog risico op ondervoeding (in alfabetische volgorde; [42]) staan genoemd in Tabel 4.1.
Tabel 4.1 Ziekten en problemen met een hoog risico op ondervoeding [42]
|
|
|
|
Verdenking op een (ernstige) onderliggende ziekte of – probleem
Ondergewicht en/of een afbuigende gewichtscurve kunnen in de praktijk, meestal in combinatie met andere symptomen of klachten, ook een eerste uiting zijn van een (tot dan toe onontdekte) onderliggende ziekte of – probleem:
- Ondergewicht in combinatie met mond sensomotorische problemen (zoals verslikken na iedere voeding, overmatig kwijlen) en persisterende slik- en/of voedingspassageklachten (>1 week) kan wijzen op een neurologische – of ontwikkelingsstoornis.
- Ondergewicht in combinatie met frequent braken kan passen bij een anatomische afwijking van het maagdarmkanaal (o.a. oesofagusatresie, ziekte van Hirschsprung) of een syndromale aandoening, verhoogde hersendruk (door bijvoorbeeld een hersentumor of hydrocephalus), een metabole ziekte of een eetstoornis. Differentiaal diagnostisch is hierbij ook de aard van het braken (zelfopgewekt of niet), het tijdstip van braken (’s ochtends, in aansluiting of vlak na het eten) en het aspect van het braaksel (gallig braken, stinkend braken, bloedbraken) van belang.
- Bij een kind met ondergewicht en een afwijkend defecatiepatroon, zoals diarree, ontkleurde ontlasting en bloed bij de ontlasting, kan sprake zijn van malabsorptie (bijvoorbeeld door koemelkeiwitallergie, coeliakie, infectie met Giardia Lamblia, cystic fibrosis of een inflammatoire darmziekte).