Adviezen aan jeugdigen met ondergewicht en hun ouders zijn gericht op het bereiken en/of in stand houden van een volwaardige en gebalanceerde inname van voedingsstoffen conform de Schijf van Vijf. De basis voor een gezonde voeding en een gezond voedingspatroon staat omschreven in de JGZ-richtlijn ‘Voeding en eetgedrag’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
Basisadviezen zijn:
- Hanteren van vaste eet- en drinkmomenten;
- Aandacht voor adequate intake van smeer- en bereidingsvet;
- Adequate intake van zuivel en drinken water/thee;
- Beperken inname van suikerhoudende dranken;
- Tijdige opbouw van vaste voeding na de periode van melkvoeding;
- De aanbevolen hoeveelheid aan inname van voedingsstoffen wordt uit alle vakken van de Schijf van Vijf gehaald (ook voor kinderen met ondergewicht is voeding met veel verzadigd vet en/of suiker ongezond!)
Adviezen 1 – 4 jaar
Tussen de maaltijden door kan er geadviseerd worden om een extra boterham, fruit of yoghurt te eten. Snoep, snacks en suikerhoudende dranken zijn ook voor kinderen met ondergewicht ongezond.
De aanbevolen hoeveelheden van een voedingsmiddelengroep staat weergegeven in Bijlagen 2 en 3 van de JGZ-richtlijn ‘Voeding en eetgedrag’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad. Daarnaast is het advies aan ouders om een goede basisvoorraad boodschappen in huis te hebben zodat er altijd iets te eten is, ook voor tussendoor.
Aan ouders wordt uitgelegd dat om te beoordelen of een kind genoeg eet, goede groei en goed functioneren de belangrijkste parameter is. Wat en hoeveel een kind eet zijn dan van secundair belang. Bij gezonde jonge kinderen vormen voedingsovergangen, ziekteperioden en belangrijke ontwikkelingssprongen of levensgebeurtenissen kwetsbare momenten voor het ontstaan van eetproblemen [84].
Mee eten met de ouders en eventuele andere gezinsleden heeft over het algemeen een positieve invloed op het aanleren van gezond eetgedrag. Een jong kind eet de ene keer minder, maar compenseert dit in de regel een andere keer weer. Kinderen zullen zichzelf niet snel uithongeren. De behoefte aan voedsel neemt af in de peutertijd omdat de groeisnelheid trager is dan die van zuigelingen. Het opdringen van eten kan leiden tot verzet en angst bij het kind, en tevens overgewicht stimuleren. Ook een te permissieve opvoedstijl (onder andere weghalen van ongewenst voedsel, het aanbieden van een geliefder alternatief) is niet effectief: er zijn positieve samenhangen gevonden met eetproblemen, en slechtere uitkomsten voor voeding en gewicht [90].
Bij de ontwikkeling van eetgedrag spelen leerprocessen een rol. Kinderen leren door ervaring en imitatie. Eetgedrag dat vooraf wordt gegaan door positieve prikkels (ontspannen sfeer, lekkere geur) of dat positieve gevolgen heeft (prettige smaakervaring, verzadigd gevoel, compliment) zal zich eerder herhalen dan eetgedrag dat plaatsvindt onder fysiek onaangename (kokhalzen, verslikken) of stressvolle condities en/of dat pijn, spanning of straf veroorzaakt. Een kind zal producten die positieve associaties oproepen opnieuw willen verkrijgen, terwijl negatieve associaties vermijding of voedselweigering in de hand werken [31].
Opvoedingsadviezen 1 – 4 jaar
In de JGZ-richtlijn ‘Voeding- en eetgedrag’ Deze linkt opent in een nieuw tabblad worden opvoedingsadviezen voor ouders van kinderen in de leeftijd van 1-4 jaar gegeven:
- Bouw een herkenbaar eetritme op door op een vaste plaats, bijvoorbeeld aan tafel, en op vaste tijden te eten.
- Bied het kind maximaal zeven eet- en drinkmomenten aan per dag; geef hongergevoel een kans.
- Beperk omgevingsprikkels, zet bijvoorbeeld de televisie uit.
- Geef ‘s avonds of ‘s nachts in bed geen eten of drinken, behalve water.
- Gebruik geen afleidingsmanoeuvres om het kind te laten eten.
- Geef een kind voldoende tijd om nieuwe smaken te leren kennen. Kook geen aparte maaltijden.
- Gebruik geen eten om een bepaald gedrag te stimuleren (belonen) of juist te ontmoedigen (straffen)
- Weigergedrag moet zoveel mogelijk worden genegeerd. Zet het kind zo nodig kort op een time-outplek. Voorkom dwingend voeden. Achtervolg het kind niet met voeding. Ook uithongeren, dreigen of straffen en apart laten eten zijn niet effectief. Forceren is niet effectief en kan leiden tot negatieve associaties rond eten zoals angst en verzet.
- Voorkom mechanistisch voeden op de klok, zonder rekening te houden met de signalen van het kind.
- Als eten tijdelijk niet lukt, richt de aandacht dan op andere activiteiten met het kind die wel soepel verlopen. Zo blijft de band goed.
- Stimuleer dat het kind voldoende beweegt binnen en bij voorkeur ook buitenshuis: buiten spelen en veel bewegen wekt een hongergevoel op.
- Ga bij verandering van eetgedrag na of het kind ergens mee zit of iets onder de leden heeft.
- Streef als ouder naar voldoende rust en ontspanning voor uzelf. Voorkom overbelasting en schakel op tijd hulp in. Hoe eerder een eetprobleem wordt opgelost, hoe beter.
en adviezen ten aanzien van het gezamenlijk eten (aan tafel):
- Eet samen met het kind en geef zelf het goede voorbeeld.
- Zorg voor een ontspannen, vriendelijke sfeer. Stress vermindert de eetlust.
- Bied ruimte voor ontwikkeling en het opdoen van ervaring. Knoeien hoort erbij. Bepaal als ouders wel de grenzen.
- Neem een ondersteunende en stimulerende houding aan en focus op wat goed gaat. Dit geeft het kind zelfvertrouwen, en houdt de sfeer goed.
- Presenteer de maaltijd uitnodigend en betrek het kind eventueel bij het klaarmaken en opscheppen ervan.
- Spreek als ouders met elkaar tafelregels af en geef het kind het voorbeeld met een korte en duidelijke uitleg.
- Bepaal als ouders samen de aanpak en steun elkaar in de uitvoering ervan. Vermijd conflicten aan tafel.
- Neem voldoende tijd om te eten. 20-30 minuten aan tafel zitten is voor de meeste kinderen voldoende.
- Haal na de maaltijd het bord weg; het volgende vaste eet en/of drinkmoment biedt de eerste nieuwe kans voor het kind om weer te eten. Biedt dus geen alternatieven aan, ook als het kind weinig gegeten heeft.
Verwijzen
Als advisering door de JGZ niet haalbaar en/of niet effectief is, dan is verwijzing naar een (kinder)diëtist voor een dieetadvies op maat of naar een pedagoog/gedragstherapeut voor hulp bij opvoedingsproblemen raadzaam.