3.5 Overzicht van de risico- en beschermende factoren en sterkte van de verbanden

JGZ richtlijn Psychosociale problemen (2016)

Psychosociale problemen

Tabel 3 geeft de risico- en beschermende factoren schematisch weer. Leeftijd van het kind is niet opgenomen in de tabel, omdat de relatie met psychosociale problemen niet eenduidig is, de prevalenties verschillen per informatiebron (ouder, kind, en JGZ-professional). Psychosociale problemen komen niet vaker voor bij jongens of meisje, maar het verschilt wel per type probleem. Externaliserende problemen komen vaker voor bij jongens, terwijl meisjes in de adolescentie vaker internaliserende problemen rapporteren. Het is belangrijk om te realiseren dat sommige risicofactoren belangrijker zijn dan andere factoren. Hoe meer risicofactoren er voorkomen, des te grotere kans op een psychosociaal probleem bij het kind (zie Tabel 4). 

Tabel 3: Samengevat risico- en beschermende factoren (cursief gedrukte risicofactoren hebben een lagere wetenschappelijke bewijslast)

Bedreigend Beschermend

KIND

  •  matig prematuur (32-36 weken) of ernstig prematuur (<32 weken) geboren of een laag geboortegewicht ( gewicht < 1500 gram) 
  • geremd, prikkelbaar temperament (moeilijk of minder sociaal) 
  • ongeremd, extrovert temperament dat gekenmerkt wordt door lage aandachtsspanne 
  • chronische somatische aandoening 
  • licht verstandelijke beperking (LVB)
  • intelligent kind 
  • veel zelfvertrouwen bij het kind

OUDER(S)

  • chronische somatische aandoening 
  • psychiatrische en/of verslavingsproblemen zoals (postpartum)depressie bij moeder of depressie/ADHD/ middelenstoornis bij vader  
  • moeder heeft in haar jeugd mishandeling meegemaakt 
  • alcoholgebruik bij moeder (1 tot 3 glazen per week) of actief roken van moeder tijdens de zwangerschap 
  • één van de volgende opvoedstijlen: vijandig, afwijzend, gebruik makend van strenge straffen of overbescherming 
  • weinig vertrouwen in de eigen opvoedcompetenties
  • warme, sensitieve opvoedstijl (zoals acceptatie en responsiviteit) van moeder 
  • goede band tussen kind en ouders

GEZIN EN OMGEVING

  • onveilig vermijdend of gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind
  • éénouder gezin 
  • ingrijpende gebeurtenissen zoals echtscheiding 
  • lage Sociaal Economische Status (SES, lage opleiding en/of laag inkomen) 
  • achtergestelde woonomgeving (wijk met veel werkeloosheid en laag inkomen en opleidingsniveau) 
  • allochtone achtergrond (dwz: afkomstig uit niet-geïndustrialiseerde landen zoals Suriname en Antillen en economische immigranten (o.a. Polen, Turken en Marokkanen)
  • een gevlucht of een asielzoekersgezin dat vaker dan 1 keer in een jaar verhuist; of een gezin waarin het kind blootgesteld is geweest aan geweld.
  • sociale steun van het informele netwerk van de ouders

 

Tabel 4: Risicokenmerken (arm, laag opgeleid, allochtoon, éénouder gezin) versus psychosociale problemen bij het kind

Aantal risico kenmerken Psychosociale problemen

Geen

Een

Twee

Drie of vier

3%

5%

12%

16%

Bron: Zeijl et al., 2005

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback