De JGZ hanteert momenteel een verscheidenheid aan instrumenten en methoden in het kader van vroegsignalering bij 0-4 jarigen, zoals de KIPPPI, BITSEA, SPARK en het DMO-protocol.
De volgende vroegsignaleringslijsten en gespreksprotocollen voor de leeftijdsgroep 0-4 jaar zijn onderzocht op validiteit in Nederland (Theunissen, 2013); [152]; [154]:
- Structured Problem Analysis of Raising Kids (SPARK): Signaleren van Problemen en Analyse van Risico bij opvoeden en ontwikkeling van Kinderen;
- DMO-protocol onderdeel van het programma Samen Starten: een gespreksprotocol gericht op het signaleren van opvoedsituaties die risico’s op kunnen leveren voor de sociaal/emotionele ontwikkeling van het kind;
- Kort Instrument voor Psychologische en Pedagogische Probleem Inventarisatie (KIPPPI);
- Ages and Stages Questionaire: social-emotional (ASQ:SE) ;
- Brief Infant-Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA);
- Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ).
De SPARK en DMO-protocol zijn gespreksprotocollen die de JGZ kan gebruiken voor de signalering van risico’s bij de opvoeding. De overige vier instrumenten (KIPPPI, ASQ:SE, BITSEA en de SDQ) zijn vroegsignaleringsinstrumenten specifiek voor psychosociale problemen. Bij deze instrumenten is onderzocht in hoeverre de uitkomsten overeenstemmen met beschikbare criteriumgegevens (concurrente validiteit). Vaak is er gebruik gemaakt van de Child Behavior Checklist (CBCL) als gouden standaard [147]. De CBCL is een bewezen goede gevalideerde vragenlijst voor het meten van gedrag en emotionele problemen.
SPARK
De SPARK (structured Problem Analysis of Raising Kids) is een gespreksprotocol. Met behulp van de SPARK voert de jeugdverpleegkundige een gestructureerd vraaggesprek met de ouder(s) om (risico op) opvoedings- en ontwikkelingsproblemen bij kinderen van 18 maanden vroegtijdig te signaleren. Het uitgangspunt is het perspectief en de ervaring van de ouder, dit wordt gecombineerd met de expertise van de JGZ-professional. De SPARK geeft een indicatie of een kind een laag, verhoogd of hoog risico op opvoed- en ontwikkelingsproblemen heeft. Daarnaast krijgt de jeugdverpleegkundige inzicht in de zorgen, problemen en zorgbehoeften van ouders. De predictieve validiteit van de SPARK is goed tot uitstekend [96]. Er is namelijk aangetoond dat de risico-inschatting van de SPARK een latere melding bij de voormalige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) / Bureau Jeugdzorg / VroegTijdig Onderkennen van ontwikkelingsproblematiek en/of gedragsproblematiek (VTO) voorspelt. De overeenkomst van de SPARK met vergelijkbare zelfrapportage instrumenten, zoals de ASQ:SE is matig (convergente validiteit) (Stel et al., 2012). Een mogelijk verklaring is dat de inhoud en vraagwijze van beide instrumenten teveel van elkaar verschillen. De SPARK kan een goed onderscheid maken tussen ouders van lage en hoge sociaal economische status (discriminante validiteit). Er is geen onderzoek beschikbaar waarbij de SPARK wordt vergeleken met een criterium zoals de CBCL (concurrente validiteit).
SamenStarten Deze linkt opent in een nieuw tabblad en DMO-protocol
Samen Starten is een programma dat effectieve samenwerking tussen zorgpartners rondom jonge kinderen beoogt. Binnen dit programma is een DMO-gespreksprotocol ontwikkeld en geëvalueerd voor kinderen in de leeftijd van 0-18 maanden. Dit protocol is vervolgens doorontwikkeld voor kinderen t/m 4 jaar. Het DMO-gespreksprotocol is een gespreksprotocol waarin er aandacht is voor de gezins- en omgevingsfactoren die een rol spelen bij de psychosociale ontwikkeling van jonge kinderen. Het doel is om opvoedsituaties die risico’s en problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen kunnen opleveren, zo vroeg mogelijk te signaleren. Het protocol beslaat vijf domeinen: welbevinden kind, welbevinden ouder, rol partner, sociale steun en obstakels. Het is een systematisch volgsysteem voor ondersteuning in gesprekken met ouders. Het consult op de leeftijd van acht weken wordt gebruikt om bovenstaande aspecten de eerste keer uitgebreid met de ouder(s) te bespreken. In vervolgcontacten wordt al naar gelang de situatie per gezin gedifferentieerd aandacht aan de opvoedingssituatie besteed. De werking van het DMO-protocol is geëvalueerd door Hielkema [150]. In de regio waar met het DMO-protocol werd gewerkt werden meer en eerder (risico’s voor) sociaal-emotionele problematiek gesignaleerd tussen 2 en 18 maanden (klein significant effect) in vergelijking met de controle regio. Er is gebruik gemaakt van het oordeel van de JGZ-professional. Rond de leeftijd van 18 maanden werd geen significante verschillen op de CBCL (Child Behavioural Checklist) gevonden tussen beide regio’s. Dit betekent dat geen effect kon worden aangetoond van werken met het DMO-protocol op het psychosociale welbevinden van kinderen. Wel geven ouders significant vaker aan dat de zorg beter aansluit bij de behoefte.
BITSEA
De BITSEA is een betrouwbaar en valide instrument voor kinderen in de leeftijd van 24 maanden. De BITSEA heeft op deze leeftijd een grote overeenkomst met de CBCL [91]; [104], en kan daarom een goed onderscheid maken tussen kinderen met en zonder psychosociale problemen. Tevens kan de BITSEA de signalering bij kinderen van 24 maanden door de JGZ verbeteren [104]. Voor kinderen in de leeftijd van 14 maanden heeft de BITSEA een lage overeenkomst met de CBCL en kan daarom voor deze leeftijdsgroep maanden niet worden aangeraden [104].
ASQ:SE
De ASQ:SE is geen valide instrument voor de onderzochte leeftijdsgroepen van 6 maanden t/m 48 maanden. De overeenkomst van de ASQ:SE met de CBCL is laag [104]; [99].
KIPPPI
Onderzoek laat zien dat de validiteit van de KIPPPI (overeenkomst met de CBCL) op de leeftijden 6 maanden t/m 48 maanden slecht is [104]; [99]. Echter, een ander onderzoek uitgevoerd door Kruizinga laat zien dat de overeenstemming tussen de KIPPPI en de CBCL goed is bij kinderen van 24 maanden [92].
SDQ Deze linkt opent in een nieuw tabblad3-4 jaar
De SDQ ouderversie bestaat uit twee leeftijdversies, de SDQ voor 3-4 jarigen en de SDQ voor 4-17 jaar. De SDQ 3-4 is een betrouwbaar en valide instrument voor de leeftijdsgroep 3 en 4 jaar. Op deze leeftijd heeft de SDQ (totaalscore) een uitstekend overeenkomst met het CBCL criterium. Dit geeft aan dat de SDQ een goed onderscheid kan maken tussen kinderen met en zonder problemen. Tevens kan de SDQ de signalering door de JGZ verbeteren (Theunissen et al., 2013a); [99].