Sinds 1 januari 2015 zijn er ‘sociale wijkteams’ (ook wel ‘wijkteam’, ‘jeugdteam’ ‘jeugd en gezinsteam’ ‘basisteam’ of ‘toegangsteam’ genaamd) in de gemeenten. Hoewel dit per gemeente verschilt en nog erg in ontwikkeling is, bestaat een sociaal wijkteam in de regel uit beroepskrachten van verschillende organisaties, die allen als generalist werken volgens het principe van ‘één gezin, één plan: coördinatie van zorg’. Het sociale wijkteam gaat uit van de eigen kracht van de wijkbewoners en hun sociale netwerk. De hulpvraag en de specifieke behoefte van de jeugdige en het gezin staan centraal in het wijkteam, om de hulp zoveel mogelijk op maat te kunnen bieden.
Hierbij wordt uitgegaan van de sterke punten van een gezin. Bij voorkeur wordt er één hulpverlener ingezet bij een gezin. Deze hulpverlener heeft kennis van meerdere domeinen rond het gezin (opvoeding, huisvesting, arbeid enz.) en biedt waar mogelijk zelf hulp. Voor kennis die hij niet heeft vraagt hij advies bij een collega. Het gezin heeft de regie over de hulp. De sociale wijkteams zijn in Nederland heel divers georganiseerd en de JGZ maakt niet altijd deel uit van deze teams. Gezien de preventieve en signalerende taak van de JGZ is een goede aansluiting wenselijk. Wanneer de JGZ geen deel uitmaakt van het sociale wijkteam, dan is het belangrijk dat de JGZ-instelling contact legt met de sociale wijkteams in het werkgebied en ervoor zorgt dat de wijkteams weten hoe zij de JGZ kunnen bereiken. Ook is het nodig dat de JGZ-instelling in deze situatie samenwerkingsafspraken met de sociale wijkteams in de regio maakt over de wijze waarop JGZ advies vraagt, hoe onderling verwezen wordt, hoe teruggekoppeld wordt naar elkaar, en hoe gegevensuitwisseling plaatsvindt.