- Bepaal (op basis van anamnese, lichamelijk onderzoek en dagboeken, zie module ‘Samenwerken en verwijzen’) of er sprake is van monosymptomatische enuresis of niet-monosymptomatische enuresis.
- Bepaal ook de maximale blaascapaciteit met behulp van een dagboek (zie module ‘Samenwerken en verwijzen’), om uit te sluiten dat een kleine blaascapaciteit een rol speelt.
Indien er geen sprake is van urine-incontinentie overdag, kleine blaascapaciteit, alarmsymptomen of verwijscriteria (zie module Samenwerken en verwijzen) kan de jeugdgezondheidszorg kinderen met monosymptomatische enuresis begeleiden. Bij niet-monosymptomatische enuresis wordt eerst begeleiding geboden op de andere symptomen.
De begeleiding voor enuresis bestaat uit de volgende stappen:
1. Uitleg en voorlichting
- Uitleg aan ouders en kind (aangepast aan ontwikkelingsniveau) over het proces van plassen, poepen en zindelijk worden (zie Ad 1: Uitleg en voorlichting).
- Stel zowel ouders als het kind gerust. Zindelijkheidsproblematiek komt vaak voor en het komt vrijwel altijd goed. Daarnaast is het niet de schuld van ouders of van het kind.
- Geef uitleg over de gastrocolische reflex: 15-30 minuten na een maaltijd komen de darmen op gang. Het is belangrijk dat een kind, als het aandrang heeft, dan naar het toilet mag en kan gaan.
- Benoem dat het soms maanden kan duren voordat het gewenste effect wordt bereikt. Consequent zijn, geduld hebben en realistische verwachtingen zijn essentieel.
2. Leefstijladviezen op maat. Baseer de adviezen eventueel op de dagboeken die in de inventarisatiefase (zie module ‘Samenwerken en verwijzen’) zijn ingezet.
- Adviseer een gevarieerd voedingspatroon met voldoende vezels en vocht (zie JGZ-richtlijn ‘Voeding en eetgedrag Deze linkt opent in een nieuw tabblad’), waarbij het drinken gelijkmatig over de dag verspreid wordt. Kinderen van 1-13 jaar hebben ongeveer 1-1,5 liter drinken per dag nodig. Het kan helpen om drinkmomenten te koppelen aan plasmomenten. Het kan helpen om te adviseren na het avondeten niet (te veel) meer te drinken, en geen cafeïne-, melk- of koolzuurhoudende dranken.
- Adviseer ’s avonds niet te veel zout en/of eiwit te eten. Dit kan er voor zorgen dat er veel urine aangemaakt wordt gedurende de nacht.
- Adviseer voldoende beweging.
- Adviseer voldoende slaap.
3. Instructies en adviezen
- Adviseer overdag ongeveer 6-7 keer per dag te plassen op vaste tijden, bijvoorbeeld bij het opstaan en naar bed gaan en rond de maaltijden.
- Adviseer een extra plasmoment voor het slapengaan om goed uit te plassen. Bijvoorbeeld: plassen, tanden poetsen, half uurtje in bed lezen of muziek luisteren, nogmaals plassen.
- Begin de begeleiding in een rustige periode, dus niet rondom verjaardagen of feestdagen. Neem eventueel een paar weken ‘pauze’ van alles wat met zindelijkheidstraining te maken heeft, zodat er een nieuwe start kan worden gemaakt.
- Maak gebruik van eenvoudige gedragsmatige interventies, zoals opnemen, wakker maken of een kalender met beloningssysteem (zie Ad 2:Instructies en adviezen)
- Adviseer ouders, als zij hierover vragen hebben, over het gebruik van complementaire interventies (zoals hypnose, acupunctuur, chiropractie en medicinale kruiden) bij enuresis. Leg uit dat er onvoldoende bewijs is dat het werkt en dat er mogelijk schadelijke effecten kunnen zijn.
4. Registratie van klachten en plasgewoontes
- Voor het monitoren van de klachten en de voortgang gedurende de begeleiding, kan er gebruik worden gemaakt van de dagboeken die in de inventarisatiefase (zie module ‘Samenwerken en verwijzen’) zijn ingezet.
5. Indien eenvoudige gedragsmatige interventies onvoldoende werken dan kan een plaswekker worden overwogen (zie Ad 3: Plaswekker).
6. Indien ook een plaswekker onvoldoende effect heeft, is het nodig dat opnieuw gekeken wordt naar de situatie en de diagnose en kunnen intensievere behandelingen of een verwijzing overwogen worden (zie Ad 3: Plaswekker, ‘persisterend bedplassen’)1.
7. Ondersteuning
- Maak afspraken met ouders en kind over de begeleiding. Afhankelijk van de situatie kan er gekozen worden voor een extra moment van contact, telefonische follow-up, of ouders contact op laten nemen bij blijvende problemen.
- Indien er geen verbetering optreedt dient nogmaals gekeken te worden naar de randvoorwaarden, of de gegeven adviezen uitgevoerd worden, en de aanwezigheid van andere urinewegsymptomen (niet-monosymptomatische enuresis) of eventuele alarmsymptomen.
- Wanneer de begeleiding onvoldoende succes heeft, ook na goed heroverwegen of er geen sprake is van niet-monosymptomatische enuresis, overweeg dan verwijzing naar bijvoorbeeld kinder(bekken)fysiotherapie, tweede lijn (kinderarts, kinderuroloog, specialistische poli’s), cognitieve (gedrags)therapie of complexe interventies (zoals droogbedtraining)1. Waarnaar verwezen wordt is mede afhankelijk van de klachten en de lokale of regionale afspraken.
1 Neem in de overweging de leeftijd, lijdenslast en duur van eerdere behandelingen mee. Te jong, te intensief en te lang behandelen van kinderen die zelf weinig tot geen lijdenlast ervaren kan leiden tot frustratie, stress en moedeloosheid bij zowel ouders als kind.
Ad 1: Uitleg en voorlichting
De NHG-standaard Bedplassen Deze linkt opent in een nieuw tabblad bevat aanvullende adviezen rondom voorlichting en advies.
De webpagina ‘Bedplassen bij kinderen Deze linkt opent in een nieuw tabblad’ van thuisarts.nl is een goede bron van informatie voor ouders.
Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Continentie bij Kinderen Deze linkt opent in een nieuw tabblad is informatie over blaas- en darmproblemen te vinden voor kinderen, tieners en volwassenen. Op de website https://zomaarzindelijk.nl/ Deze linkt opent in een nieuw tabblad is allerlei informatie over zindelijkheidsontwikkeling te vinden.
Ad 2: Instructies en adviezen
Opnemen
Belangrijk hierbij is dat zowel ouders als kind gemotiveerd zijn. Opnemen houdt in: ongeveer 1,5 tot 2 uur na het inslapen het kind uit bed halen en op het toilet laten plassen. Oefen voor het slapen gaan met het kind wat er gaat gebeuren. Neem het kind niet meer dan één keer per nacht op. Het kind hoeft niet volledig wakker te zijn. Met opnemen lijken kinderen significant sneller droog te worden dan zonder iets te doen.
Is het kind al nat als de ouders het kind opnemen, vervroeg dan de tijd van het opnemen met 15 minuten, totdat het tijdstip wordt gevonden dat het kind nog droog is, echter nooit eerder dan 1,5 uur na inslapen. Blijft het kind een paar nachten achter elkaar droog, neem het kind dan niet meer op om te kijken of het zonder opnemen droog blijft. https://www.thuisarts.nl/bedplassen-bij-kinderen/ik-ga-mijn-kind-s-avonds-wakker-maken-tegen-bedplassen Deze linkt opent in een nieuw tabblad
Wakker maken
Belangrijk hierbij is dat zowel ouders als kind gemotiveerd zijn. Wakker maken houdt in: ongeveer 1,5 tot 2 uur na het inslapen het kind wakker maken en op het toilet laten plassen. Het verschil met opnemen is dat het kind echt wakker gemaakt wordt. Een wachtwoord, rekensom of even hinkelen kan hierbij helpen. Oefen voor het slapen gaan met het kind wat er gaat gebeuren. Maak het kind niet meer dan één keer per nacht wakker. Als het kind al nat is bij het wakker maken, maak het kind dan de volgende avond 15 minuten eerder wakker. Zo wordt de optimale tijd gevonden om het kind wakker te maken. Laat het kind minimaal 1-1,5 uur slapen voor het wakker maken. Oudere kinderen kunnen een wekker of mobiele telefoon gebruiken om zichzelf wakker te maken. Blijft het kind een paar nachten droog, maak het kind dan niet meer wakker om te kijken of het zonder wakker maken droog blijft. https://www.thuisarts.nl/bedplassen-bij-kinderen/ik-ga-mijn-kind-s-avonds-wakker-maken-tegen-bedplassen Deze linkt opent in een nieuw tabblad
Kalender met beloningssysteem
Zie bijlage ‘Praktische informatie voor JGZ-professionals over preventie zindelijkheidsproblematiek’, ‘Belonen’. https://www.thuisarts.nl/bedplassen-bij-kinderen/ik-ga-kalender-en-beloning-gebruiken-tegen-bedplassen-van-mijn-kind Deze linkt opent in een nieuw tabblad
Ad 3: Plaswekker
Indien alle basisadviezen en eenvoudige gedragsmatige interventies onvoldoende werken dan kan bij monosymptomatische enuresis een plaswekker worden overwogen. Over de leeftijd van start van deze interventie verschillen de meningen, maar meestal wordt het niet voor de leeftijd van 6-7 jaar ingezet. Ook zal de leeftijd waarop de verzekering vergoeding toepast een rol spelen bij de keuze om op de plaswekker over te gaan. Niet alle ziektekostenverzekeringen vergoeden alle merken plaswekker. Plaswekkerfabrikanten hebben zelf op de site staan welke verzekeringen hun wekker vergoeden. Advies is dus eerst bij de verzekering informatie in te winnen alvorens tot een keuze voor een plaswekker over te gaan.
De begeleiding van de plaswekker kan gedaan worden door de JGZ, maar er zijn ook fabrikanten die dit op zich nemen. De ouder en JGZ-professional maken hierin samen een keuze. Ouder en kind moeten met elkaar afspraken maken over hun rol en verantwoordelijkheden bij het gebruik van de plaswekker.
Het doel van de plaswekker is:
- Het gevoel van een volle blaas herkennen.
- Het herkennen van de lichaamssignalen waardoor het kind tijdig naar het toilet gaat of ophoudt.
- Niet meer bedplassen na een periode van gebruik van de plaswekker omdat het kind leert naar het toilet te gaan of het op te houden.
Hierbij moet rekening gehouden worden met de volgende punten:
- Gebruik van de plaswekker zal de slaap onderbreken.
- Gebruik van de plaswekker vraagt motivatie, betrokkenheid en inzet van ouder en kind.
- Een plaswekker is niet voor elk kind/elke ouder geschikt;
- Spreek duidelijk af waar de ouder hulp kan krijgen bij vragen of onduidelijkheden. Het kan enkele weken duren voordat enig resultaat te zien is. Resultaat kan bestaan uit:
- Wakker worden van de wekker.
- De plaswekker gaat later en minder vaak af.
- Minder natte broeken.
- Minder natte nachten.
Praktische tips bij gebruik plaswekker
Soms is het nodig dat de ouder het kind helpt wakker te worden. Beloon het goed gebruik van de wekker. Stop het gebruik van de plaswekker als het kind 14 nachten droog is. Als het daarna toch 2 keer in de week misgaat, begin dan weer opnieuw.
Het gebruik van ‘droge’ en ‘natte’ regels kunnen behulpzaam zijn in de begeleiding.
a. De droge regels worden iedere avond voor het slapen gaan geoefend:
- Twee keer plassen voor het slapen gaan: een keer plassen voor het klaar maken voor de nacht. Dan een half uurtje in bed lezen of muziek luisteren, dan nogmaals plassen. PLP: plassen – lezen – plassen.
- Voor het slapengaan controleert het kind of de plaswekker aanstaat en of de snoertjes goed zijn aangesloten.
- Voor het slapengaan laat het kind eenmaal het alarm afgaan, zodat het geluid goed ‘in het hoofd zit’.
- Als het kind ’s nachts wakker wordt gaat het altijd even naar het toilet om te plassen.
b. De natte regels gaan over wat te doen als de wekker gaat. Deze worden de eerste 4 avonden voor het slapen gaan stap voor stap geoefend.
- Opstaan en het alarm van de wekker uitzetten.
- Naar het toilet om te plassen.
- Het broekje uitdoen en een schoon broekje aandoen.
- De sensor in het schone broekje doen.
- De wekker weer aanzetten.
- De droge regels nog eens doornemen.
Hoe lang doorgaan met de plaswekker?
- Als na 2-3 weken wel enig resultaat te zien is met de plaswekker, wordt het gebruik van de plaswekker voortgezet voor totaal 6-8 weken.
- Als de plaswekker binnen 2-3 weken geen resultaat (geen enkele verandering) geeft of na 6-8 weken een ontoereikend effect heeft, kan een combinatie met medicatie mogelijk helpen.
- Is het kind na een totale periode van 6-8 weken slechts deels droog, ga dan nog eens 6-8 weken door met de plaswekker.
Persisterend bedplassen
Als de begeleiding door de JGZ voor enuresis niet binnen enkele weken tot maanden zorgt voor het droog worden van het kind, kunnen de onderwerpen in tabel 1 worden nagevraagd. Veel van deze onderwerpen zijn eerder al in de inventarisatiefase (zie module ‘Samenwerken en verwijzen’) besproken maar kunnen tot nieuwe inzichten leiden.
Daarnaast kan het (opnieuw) bijhouden van een mictiedagboek (zie module ‘Samenwerken en verwijzen’) meer inzicht bieden. Het mictiedagboek wordt dan gedurende twee of drie volledige dagen ingevuld. Hiermee kan een beeld verkregen worden van de factoren die het bedplassen beïnvloeden. Onder andere kan men dan zien of een kind te weinig drinkt om toch maar droog te blijven, juist heel veel drinkt en heel veel plast, of voldoende drinkt, maar extreem vaak plast. Ook kan inzicht verkregen worden in wat een kind drinkt, bijvoorbeeld veel cola.
Tabel 1: Onderwerpen die nagevraagd kunnen worden bij persisterend bedplassen.
| Onderwerp | Focus op |
| Vorige behandeling (duur en volgorde) |
|
| Reden van mislukken van vorige behandeling* |
… maanden na beëindiging van de behandeling
|
| Thuissituatie |
|
| Perceptie van bedplassen van kind |
|
| Houding van ouders tegenover het bedplassen |
|
| Patroon van defecatie, mictie en vloeistofinname** |
|
* Vraag naar alle soorten behandelingen die zijn gegeven.
** Gebruik maken van een mictiedagboek (zie module Samenwerken en verwijzen) gedurende 2-3 dagen.
Kinderen ouder dan 7-8 jaar, waarbij de plaswekker (eventueel in combinatie met medicatie) onvoldoende succes heeft gehad
Wanneer de training met de plaswekker onvoldoende succes heeft, ook na goed heroverwegen of de juiste diagnose is gesteld, bestaat de mogelijkheid van (klinische) DroogBedTraining. Dit is een intensief, gesuperviseerd trainingsprogramma dat ook het gebruik van de plaswekker omvat. Als deze therapie niet werkt of thuis niet haalbaar is, kan de DroogBedTraining ook in uitzonderlijke omstandigheden in sommige ziekenhuizen plaatsvinden. Afhankelijk van de lokale situatie wordt verwezen naar de huisarts/kinderarts/kinderuroloog.
Medicatie, op indicatie
Desmopressine (een vasopressine analoog dat de urineproductie vermindert) bij bedplassen kan op korte termijn een goed effect hebben. Veel kinderen tonen echter een terugval na het stoppen van het gebruik van deze medicatie. Daarom is het gebruik van deze medicatie geen eerste keus in de behandeling van enuresis. Voor een optimaal resultaat moeten de timing en de dosering individueel worden vastgesteld.
In specifieke gevallen kan het een tijdelijke oplossing bieden en kan worden verwezen naar de huisarts:
- Vakantie, kamp, excursie, et cetera.
- Als snel succes noodzakelijk is.
- Als individuele behandeling onder supervisie van een expert bij ingewikkelde casuïstiek (hardnekkige problematiek).