Richtlijn: Extremiteiten (2019)

Onderbouwing handen

Camptodactylie

Uitgangsvragen

  • Welke kennis over specifieke aandoeningen aan extremiteiten moeten JGZ-professionals hebben om afwijkingen aan extremiteiten te signaleren? (Beschrijving aandoening)
  • Hoe kunnen JGZ-professionals de normale, leeftijdsgebonden variatie in extremiteiten, zoals bij O- en X-benen, platvoeten en groeipijn, onderscheiden van aandoeningen? (Anamnese en (Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Hoe moeten JGZ-professionals lichamelijk onderzoek uitvoeren om afwijkingen aan extremiteiten betrouwbaar te signaleren? ((Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Wat zijn alarmsignalen bij afwijkingen aan extremiteiten van kinderen die JGZ-professionals moeten kennen om tijdig door te verwijzen? (Alarmsignalen)
  • Welke adviezen kunnen JGZ-professionals geven aan ouders en kinderen bij vragen en signalering van afwijkingen aan extremiteiten om klachten of problemen te voorkomen of te verhelpen? (Beleid door JGZ-professionals)
  • Welke verwijscriteria moeten JGZ-professionals gebruiken om kinderen met beperkingen door afwijkingen aan extremiteiten tijdig door te verwijzen naar de juiste zorgverlener? (Beleid door JGZ-professionals)

Onderbouwing

Het onderwerp camptodactylie is opgenomen in de richtlijn omdat het een onderwerp is waar JGZ-professionals vragen over krijgen. JGZ-professionals kunnen de aandoening signaleren tijdens hun contactmomenten, maar hoeven de aandoening niet actief op te sporen. 

Beschrijving aandoening

Camptodactylie is een aangeboren anatomische afwijkende aanleg van de pezen van een vinger, waardoor de vinger in een gebogen stand staat (afbeelding 6). De kromstand treedt meestal op aan de pink, en meestal in het proximale interfalangeale gewricht (het eerste gewricht van de vinger). In de meerderheid van de gevallen (ongeveer twee-derde) zijn beide handen aangedaan. Als er sprake is van een enkelzijdige aandoening dan betreft het meestal de rechterhand.

De aandoening is vaak erfelijk en kan progressief zijn, en komt voor bij ongeveer 10:1.000 personen. Verergering treedt meestal op tijdens groeispurten. Het presenteert zich bij geboorte of pas op oudere leeftijd. Bij betrokkenheid van meerdere vingers moet gedacht worden aan een distale arthrogryposis (een aandoening met contracturen aan handen en voeten).

Over het algemeen ervaren jeugdigen met camptodactylie weinig functionele beperkingen. De stand van de vinger kan wel aanleiding zijn tot zorgen en vragen bij de ouders en/of de jeugdige. Als de ernst van de contractuur toeneemt ontstaan er klachten van ‘blijven haken’ met de vinger tijdens dagelijkse bezigheden.

De behandeling van camptodactylie is in principe conservatief met een spalk of splint. In ernstige gevallen (geen effect van conservatieve behandeling en een contractuur >60˚) kan een operatieve ingreep overwogen worden. De indicatie tot operatieve ingreep wordt beperkt gesteld omdat de resultaten van een operatieve ingreep vaak slechts beperkt zijn.

Afbeelding 6: Camptodactylie. Flexiecontractuur ter hoogte van het proximale interfalangeale gewricht van de vierde vinger. 

Anamnese

In de anamnese bij jeugdigen met camptodactylie worden de volgende punten nagevraagd:

  • Familieanamnese: komen er handafwijkingen in de familie voor?
  • Medische voorgeschiedenis: is er sprake geweest van operaties of andere behandelingen? Is er sprake geweest van trauma’s (zoals fracturen, vingers tussen de deur)?
  • Is er sprake van (pijn)klachten of beperkingen? 

(Aanvullend) lichamelijk onderzoek

Bij het lichamelijk onderzoek bij jeugdigen met camptodactylie worden de volgende punten onderzocht:

  • Beweeglijkheid van de vingers, zowel actief als passief. Bij onderzoek staat het aangedane gewricht in flexie, het gewricht is zowel actief als passief niet beweeglijk richting extensie (verder buigen is wel mogelijk). 
  • Palpeer de flexorpees (in de handpalm, net proximaal van het MCP-gewricht) en let op een eventueel drukpijnlijke en met de beweging van de flexorpees meebewegende zwelling. Er wordt (in tegenstelling tot bij de triggervinger of een peesschede ganglion) geen verdikking gevonden van de flexorpees.

Alarmsignalen

Indien er sprake is van meerdere aangedane vingers of andere vingers dan de pink en ringvinger moet gedacht worden aan een distale arthrogryposis (een aandoening met contracturen aan handen en voeten).

Beleid door JGZ-professionals (adviezen, verwijscriteria, verwijsmogelijkheden)

  • Op basis van bovenstaande informatie kan zo nodig uitleg worden gegeven over de aard en het verloop van de aandoening.
  • Indien er sprake is van camptodactylie met milde tot ernstige functionele beperkingen wordt verwijzing naar de (kinder) plastisch chirurg of (kinder)orthopeed geadviseerd, waarbij de voorkeur uitgaat naar een ziekenhuis met een multidisciplinair behandelteam.
  • Indien er sprake is van meerdere aangedane vingers of andere vingers dan de pink en ringvinger dan dient op korte termijn naar een ziekenhuis met een multidisciplinair behandelteam te worden verwezen.

Conclusie 

De literatuursearch heeft geen relevante studies of systematische reviews opgeleverd. Dit onderwerp is beschreven op basis van handboeken [7,12,20,21].

Overwegingen

JGZ-professionals kunnen tijdens hun contactmomenten een jeugdige met camptodactylie signaleren. De werkgroep is van mening dat niet alle jeugdigen met camptodactylie hoeven te worden verwezen of behandeld. Het beleid is afhankelijk van de mate van functiebeperking. 

Triggervinger of -duim

Uitgangsvragen

  • Welke kennis over specifieke aandoeningen aan extremiteiten moeten JGZ-professionals hebben om afwijkingen aan extremiteiten te signaleren? (Beschrijving aandoening)
  • Hoe kunnen JGZ-professionals de normale, leeftijdsgebonden variatie in extremiteiten, zoals bij O- en X-benen, platvoeten en groeipijn, onderscheiden van aandoeningen? (Anamnese en (Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Hoe moeten JGZ-professionals lichamelijk onderzoek uitvoeren om afwijkingen aan extremiteiten betrouwbaar te signaleren? ((Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Wat zijn alarmsignalen bij afwijkingen aan extremiteiten van kinderen die JGZ-professionals moeten kennen om tijdig door te verwijzen? (Alarmsignalen)
  • Welke adviezen kunnen JGZ-professionals geven aan ouders en kinderen bij vragen en signalering van afwijkingen aan extremiteiten om klachten of problemen te voorkomen of te verhelpen? (Beleid door JGZ-professionals)
  • Welke verwijscriteria moeten JGZ-professionals gebruiken om kinderen met beperkingen door afwijkingen aan extremiteiten tijdig door te verwijzen naar de juiste zorgverlener? (Beleid door JGZ-professionals)

Onderbouwing

Het onderwerp triggervinger of -duim is opgenomen in de richtlijn omdat JGZ-professionals een triggervinger (of -duim) kunnen signaleren tijdens hun contactmomenten of zij kunnen hier vragen over krijgen van ouders. De stand van de duim kan bijvoorbeeld opvallen tijdens het beoordelen van de pincetgreep in het kader van het Van Wiechen onderzoek.

Beschrijving aandoening

Bij een triggervinger of -duim is er sprake van een ‘hokken’ of ‘klikken’ bij het buigen van de vinger of duim. Uiteindelijk kan de vinger of duim in gebogen stand vast komen te staan.

De duim is bij kinderen (tot 10 keer) vaker aangedaan dan de andere vingers [24]. Een triggerduim wordt het meest gezien bij kinderen tussen 1 en 4 jaar, met een incidentie van ongeveer 1:1.000. De pathologie/etiologie van een triggerduim is niet duidelijk. Een triggervinger kan worden veroorzaakt door een anatomische afwijking of een onderliggende (metabole) aandoening.

Klachten die kinderen kunnen ervaren zijn een pijnlijk en vervelend gevoel van de vingers, pijn bij het buigen en ‘hokken’ bij strekken.

Een triggerduim wordt behandeld door middel van spalken gedurende de slaap (zowel overdag als ’s nachts). Indien er sprake is van een gefixeerde triggerduim (waarbij de duim in gebogen stand vast staat) dan is operatieve correctie noodzakelijk. De behandeling van een triggervinger is (mede) afhankelijk van een eventuele onderliggende aandoening.

Anamnese

In de anamnese bij kinderen met een triggervinger of -duim worden de volgende punten nagevraagd:

  • Lokalisatie van de klachten
  • Klachten bij buigen en strekken van de vingers 

(Aanvullend) lichamelijk onderzoek

Tijdens het lichamelijk onderzoek van kinderen met een triggervinger of -duim worden de volgende zaken onderzocht:

  • Palpeer de flexorpees (in de handpalm, net proximaal van het MCP-gewricht) en let op een eventueel drukpijnlijke en met de beweging van de buigpezen meebewegende zwelling.
  • Onderzoek alle vingers (en duimen) op eventuele bewegingsbeperking.

Alarmsignalen

Geen.

Beleid door JGZ-professionals (adviezen, verwijscriteria, verwijsmogelijkheden)

Kinderen met een triggerduim dienen te worden verwezen naar de (kinder) plastisch chirurg of (kinder)orthopeed, waarbij de voorkeur uitgaat naar een ziekenhuis met een multidisciplinair behandelteam.
Kinderen met een triggervinger dienen te worden verwezen naar een ziekenhuis met een multidisciplinair ‘handenteam’.

Conclusie 

De literatuursearch heeft geen relevante studies of systematische reviews opgeleverd. Dit onderwerp is vervolgens beschreven op basis van handboeken [20,21] en expert opinion.

Overwegingen

JGZ-professionals kunnen tijdens hun contactmomenten een jeugdige met een triggervinger of -duim signaleren. Voor het onderzoek naar een eventueel onderliggend lijden en het bepalen van de behandeling gaat de voorkeur uit naar een multidisciplinair team.


Pagina als PDF