Richtlijn: Extremiteiten (2019)

Onderbouwing knieën

Osgood-Schlatter

Uitgangsvragen

  • Welke kennis over specifieke aandoeningen aan extremiteiten moeten JGZ-professionals hebben om afwijkingen aan extremiteiten te signaleren? (Beschrijving aandoening)
  • Hoe kunnen JGZ-professionals de normale, leeftijdsgebonden variatie in extremiteiten, zoals bij O- en X-benen, platvoeten en groeipijn, onderscheiden van aandoeningen? (Anamnese en (Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Hoe moeten JGZ-professionals lichamelijk onderzoek uitvoeren om afwijkingen aan extremiteiten betrouwbaar te signaleren? ((Aanvullend) lichamelijk onderzoek)
  • Wat zijn alarmsignalen bij afwijkingen aan extremiteiten van kinderen die JGZ-professionals moeten kennen om tijdig door te verwijzen? (Alarmsignalen)
  • Welke adviezen kunnen JGZ-professionals geven aan ouders en kinderen bij vragen en signalering van afwijkingen aan extremiteiten om klachten of problemen te voorkomen of te verhelpen? (Beleid door JGZ-professionals)
  • Welke verwijscriteria moeten JGZ-professionals gebruiken om kinderen met beperkingen door afwijkingen aan extremiteiten tijdig door te verwijzen naar de juiste zorgverlener? (Beleid door JGZ-professionals)

Onderbouwing

Het onderwerp is opgenomen in de richtlijn omdat JGZ-professionals hier vragen over kunnen krijgen. JGZ-professionals kunnen de aandoening signaleren tijdens hun contactmomenten, maar hoeven de aandoening niet actief op te sporen. 

Beschrijving aandoening

Bij de ziekte van Osgood-Schlatter (apofysitis tuberositas tibia) is de aanhechting van de kniepees op het scheenbeen geïrriteerd en ontstoken. Onder de knie is een bult te zien die pijn doet, vooral als er op wordt gedrukt [41]. Soms voelt de bult warm aan [42]. De klachten ontstaan geleidelijk, er is geen acuut moment aan te wijzen. De pijnklachten zijn erger bij sporten (vooral als er veel gerend en gesprongen wordt) en bij hurken, langdurig zitten en traplopen [42]. Meestal betreffen de klachten één knie, maar in 30% van de gevallen zijn er beiderzijds klachten [3]. De ziekte ontstaat vooral bij jongens van 10 tot 15 jaar en bij meisjes van 8 tot 14 jaar die het afgelopen jaar veel gegroeid zijn en die actief een sport beoefenen [3,41,42]. Algemeen wordt aangenomen dat de klachten worden veroorzaakt door herhaalde tractie van de patellapees ter plaatse van het verbeningscentrum van de tuberositas tibiae [41]. De pijnklachten kunnen enkele maanden tot 2 jaar aanhouden maar gaan na de groeispurt vanzelf over. Wel kan na het verdwijnen van de pijnklachten een zwelling blijven bestaan. Dit berust vooral op een verdikking van de patellapees [41]. Het kind heeft hier meestal geen last van.

Anamnese

In de anamnese bij jeugdigen met Osgood-Schlatter worden de volgende punten nagevraagd:

  • Ontstaan (acuut of geleidelijk) van de klachten en beloop van de klachten
  • Aard en lokalisatie van de klachten
  • Omstandigheden die de klachten verergeren
  • Eerder trauma
  • Soort en mate van sportbeoefening
  • Beperkingen
  • Groei in het afgelopen jaar
  • Bijkomende klachten zoals slotklachten of kliksensaties

(Aanvullend) lichamelijk onderzoek

De knie wordt onderzocht. Er is een drukpijnlijke zwelling ter hoogte van de proximale tibiale tuberositas aan de kant van de patellapees aanhechting. Soms kan er een benige onregelmatigheid worden gepalpeerd [3]. Soms kunnen de pijnklachten uitgelokt worden door het actief tegen een weerstand in strekken van de knie [42].

Alarmsignalen

Zeldzame, ernstige oorzaken van knieklachten zijn maligne tumoren of een osteomyelitis. Verwijs de jeugdige bij alarmsignalen zoals koorts, zwelling, warmte, roodheid, gewichtsverlies, gewrichtspijn in rust, algehele malaise of vermoeidheid door naar de huisarts.

Beleid door JGZ-professionals (adviezen, verwijscriteria, verwijsmogelijkheden)

  • De jeugdarts bepaalt of er sprake is van de ziekte van Osgood-Schlatter, en brengt zo nodig de huisarts op de hoogte. 
  • De jeugdarts legt de oorzaak en het te verwachten beloop van de klachten uit en adviseert één of twee maanden de (sport)activiteiten die de pijn uitlokken te verminderen [41]. Dit zal bij een aanzienlijk deel van de jeugdigen met pijnklachten door de ziekte van Osgood-Schlatter helpen [41]. Adviseer de (sport)activiteiten weer geleidelijk op te voeren als de klachten na een tot twee maanden zijn verminderd. Eventueel kan gezocht worden naar bewegingsalternatieven zoals fietsen en zwemmen. 
  • Bij heftige of aanhoudende pijnklachten kan verwezen worden naar de huisarts. 
  • Verwijzing naar een (kinder)orthopeed of sportarts wordt niet aanbevolen [41].
  • Indien er sprake is van koorts, zwelling, warmte, roodheid, gewichtsverlies, gewrichtspijn in rust, algehele malaise of vermoeidheid dient binnen 24 uur te worden verwezen naar de huisarts.
  • De JGZ-professional kan (mits er toestemming is van jeugdige/ouder(s) voor het delen van informatie) in contacten met school benoemen welk advies er is gegeven over (sport)activiteiten. 

Conclusie 

De literatuursearch heeft één relevante klinische review opgeleverd [42]. Dit onderwerp is verder beschreven op basis van de NHG-standaard Niet-traumatische knieklachten [41] en het handboek ‘Kleine kwalen bij kinderen’ [3].

Overwegingen

JGZ-professionals kunnen tijdens hun contactmomenten een jeugdige met de ziekte van Osgood-Schlatter signaleren. De ziekte behoeft geen behandeling want deze gaat vanzelf over. Goede uitleg aan de ouders en jeugdige over de oorzaak en het te verwachten beloop is zeer belangrijk om ouders en jeugdige gerust te stellen en om onnodig zorggebruik te voorkomen.

Bij de begeleiding van kinderen met de ziekte van Osgood-Schlatter is mogelijk ook een rol weggelegd voor de ergotherapeut. Een ergotherapeut kan advies uitbrengen t.a.v. aangepast vervoermiddel en dagelijkse activiteiten. Ook kan een ergotherapeut de ouders informeren waar zij hulpmiddelen kunnen huren of lenen; hoe zij aanspraak kunnen maken op hun zorgverzekering of de gemeente. De werkgroep is van mening dat verwijzing naar de ergotherapeut geen eerste keus is voor de JGZ, maar dat deze keus wel gemaakt kan worden door de behandelend specialist. 


Pagina als PDF